Dit is het ‘anti rhino poaching campaign’ mobiel, waar Marjo en Fred momenteel mee rondtoeren. Het heeft iets weg van de clini-rhino-clowns op safari, maar het is een serieuze zaak, evenals de cliniclowns in het ziekenhuis natuurlijk. De cliniclowns verrichten met hun rode plastic neuzen wonderen op gezichtjes van kinderen in ziekenhuizen. Wie weet wat de rhino-neuzen hier teweeg brengen. We blijven in anti rhino poaching campaign geloven.
Verleden jaar oktober ontmoetten wij Tjeerd de Wit, een Groningse Zuid-Afrikaan of een Zuid-Afrikaanse Groninger die met zijn vrouw Diny al jaren in Pretoria woont. Wij hebben elkaar logeerden indertijd tegelijkertijd in Punda Maria. Tjeerd is een trouwe blogvolger en meldt: “Enige tijd geleden is op de Zuid-Afrikaanse TV aangekondigd, dat stroperij met een anti rhino poaching campaign nu hardhandig aangepakt zou worden. SANPARKS heeft een gepensioneerde leger generaal aangetrokken en dat zou wat worden! Intussen al weer zovelen dood wegens een of ander bijgeloof in het verre Oosten.” Zie hiervoor de site van Sunday Times en de site van Save the Rhino.
Het kampleven in Skukuza brengt zo zijn eigen avonturen met zich mee. Althans zeker voor ‘nieuwkomers’. Bij trois Françaises, momenteel de buren van Marjo en Fred, hebben groene meerkatten ingebroken, een brutaal en dartel apensoort. De ongenode snaken hadden al hun eten opgegeten. De meisjes waren zeer ontdaan, stupéfait mag je wel zeggen.
Dan scharrelt er – tot overmaat van ramp – ook nog een koppel wrattenzwijnen door het rondavel. Daar hadden de dames ook niet op gerekend en zochten – tres paniqué – achter het horregaas van hun huisje een veilig heenkomen. Duidelijk ‘nieuwkomers’ dus.
Het wel heel warme weer, met temperaturen boven de 39 graden, laat het dierenleven niet onbewogen. Massaal zoeken ze de schaduw van de bomen op of de verkoeling van het water. Water is er door de buien van januari in overvloed. Dat heeft hier en daar voor overlast gezorgd in de kampen, maar de natuur en het wildlife vaart er wel bij. Momenteel gaan zon en regen een vruchtbaar huwelijk aan met weelderige plantengroei en levenslustig wildlife in het bruidsgevolg. Dit zorgt voor fraaie paradijselijke taferelen langs rivieren en bij waterpartijen. Grote groepen olifanten gaan er hun dagelijks bad nemen, soms samen met gnoe’s, giraffen en impala’s. Die bonte mengeling van wildlife, dat zo vreedzaam samenkomt aan de waterkant is een lust voor het oog.
Wonderlijk is een groep van 20 bavianen zien badderen in een koele poel. Zelf de jonge dieren springen er in het water en gaan kopje onder. Dit is uniek bavianengedrag, dat je nagenoeg nergens anders ziet. Zo is altijd weer iets nieuws onder de Afrikaanse zon. Het verveelt nooit!
Een ander verrassend ‘klein’ spektakel is een heuse insectenkaravaan over de weg. Een colonne ‘groen-en-het-beweegt’ trekt in een perfect gedisciplineerde slagorde over het asfalt. De eerste gedachte is: kikkers! Bij nader inzien blijkt het een leger van honderden zo niet duizenden sprinkhanen te zijn die in stille processie de weg overtrekken. Langzaam en geluidloos schuift het geheel als een smaragdgroene gordel naar de andere kant van de weg en verdwijnen de beestjes in hun groene camouflage pakjes de berm in, waar ze ineens ‘onzichtbaar’ zijn geworden. Nog nooit eerder gezien. Heel bijzonder. Zo’n leger groene knapen kan overigens wel, door een niets ontziende kaalslag, jonge vegetatie ruïneren. Het gaat hier waarschijnlijk om de Afrikaanse treksprinkhaan, een van de zeven ondersoorten van de Europese treksprinkhaan. De soorten verschillen onderling enigszins in kleur en afmeting van elkaar, al naar gelang het verspreidingsgebied, waarin zij voorkomen. De Europese treksprinkhaan kwam vroeger voor in grote delen van Europa, inclusief Nederland en België, maar is nu vrijwel uitgestorven. Alleen in noordwestelijk Frankrijk zou nog een populatie te vinden zijn.
Truus en Arend, de Amersfoorters, die naar Zuid Afrika getrokken zijn om in Merloth park te gaan wonen, kamperen momenteel op de campingsite bij Skukuza. Ze nemen de gelegenheid te baat om ‘boven op het wild’ te zitten, omdat hun dochter Jannita nu bij hen logeert. Het is in de avonduren heerlijk toeven bij het kampvuur voor hun tent, met verhalen over dieren en herinneringen aan Amersfoort. Vuurvliegjes zweven als elektrische lichtpuntjes door de nacht, een honingdas scharrelt in de buurt. Kan het nog magischer onder de Afrikaanse sterrenhemel?!
Kamp Skukuza, zo vaak bezocht al, levert toch ook weer verrassingen op. Er is een keurig verzorgd honden-kerhof met wel een 40-tal graven van trouwe viervoeters. Dit stille eerbetoon aan het trouwe gezelschap van menig ranger, valt niet erg op en wordt gemakkelijk over het hoofd gezien. Misschien omdat je het niet verwacht. De dieren zijn in de periode vanaf rond 1900 tot 1992 de maatjes van rangers en bewoners van het park geweest. Sommigen zijn van ouderdom overleden, andere zijn tijdens een jacht met het baasje door een panter gepakt of anderszins noodlottig aan hun einde gekomen. Het krugerkerhof is hun eeuwige rustplaats geworden, in de omgeving waar zij hun hele leven hun baasje gediend hebben. Mooi, de hondenbegraafplaats getuigt, naar mijn mening – in stilte – van oprechte dierenliefde.
De vijf overnachtingen in Skukuza zitten er voor het reislustige duo al weer op. Kamp Satara, bijna 100 kilometer verder naar het noorden, staat als volgende bestemming op het programma.