leeuwen

De leeuw (Panthera leo) is een groot roofdier uit de familie der katachtigen (Felidae). Van alle katachtigen is enkel de tijger groter. Leeuwen zijn de enige katachtigen die in familie verband leven. Alle andere katachtigen zijn minder solidair en gaan solitair door het leven.

De grootte en de manen van het mannetje geven het dier een imposant uiterlijk, waardoor de leeuw in grote delen van de wereld bekend staat als de koning der dieren. In Europa heeft hij deze rol overigens pas in de loop van de Middeleeuwen, toen Afrika ‘ontdekt’ werd, overgenomen van de bruine beer.

Het aantal leeuwen blijft in het Krugerpark al enige jaren min of meer constant: zo ongeveer rond de 1.500. Zij kunnen zich zo goed handhaven door de grote aantallen antilopen, die zich als een ‘lopend buffet’ voor de kngingen van de jungle op de savannes ophouden. Vooral impala’s staan bij de leeuwen op het menu, maar zij slaan ook grotere antilope soorten. Zelfs zebra’s of de kalveren van de grotere dieren zoals de buffel en de giraffe vallen ten prooi aan leeuwenfamilies. Leeuwen families hebben vaak een goed ontwikkelde jacht strategieën, die zij aan de jonge dieren doorgeven. Afhankelijk van deze strategieën en de grootte van de familie kunnen zij hun eigen territorium domineren en in stand houden. Overigens zijn het de leeuwinnen die de prooidieren besluipen, de jacht op hen inzetten en hen achtervolgen. Ze kunnen een snelheid van ongeveer 50 tot 55 kilometer per uur ontwikkelen. De dominante mannetjes zijn er vooral om met hun gebrul de prooien de stuipen op het vege lijf te jagen. De prooi – vaak een kudde impala’s of een groep zebra’s – raakt in paniek en de leeuwinnen lokken ze dan in een hinderlaag, vanwaaruit ze toeslaan. Dat gebeurt veelal ’s nachts. Leeuwen hebben goed zicht als het donker is.
Dat hun jacht niet altijd succesvol is, is te zien op de blogaflevering: Olifantje met leeuwenmoed.