Marrakesh-Agadir
Op weg naar de Westelijke Sahara maken we gebruik van het traject Marrakesh-Agadir. Het blijkt een goede keuze; een fantastische rit van bijna 250 kilometer langs heuvels van dieprode aarde met olijfboomgaarden. Het uitzicht op de besneeuwde bergtoppen van het Hoge Atlasgebergte is onvergetelijk. Onderweg wisselen de temperaturen van 15 graden hoog in de bergen tot 25 graden in de lager gelegen gebieden richting de kust. De A7 in Marokko is een nieuwe snelweg van Casablanca via Marrakesh naar Agadir. De route is pas in 2010 in gebruik genomen en wordt ( nog ) niet intensief gebruikt. Misschien omdat het een tolweg is. Op weg naar de Westelijke Sahara en Mauritanië in het zuiden maken Loek en ik er voor het luttele bedrag van ongeveer zes euro graag gebruik van. Vandaag is het vrijdag 6 december. Als we op weg zijn, valt, even onder Agadir, ons oog op een groot informatiebord met afbeeldingen van vogels en eenden erop. Het bord geeft aan dat het hier gaat over Nationaal Park Souss Massa. Dit is een 33.800 hectaren groot natuurgebied aan de monding van de Souss Massa rivier, die uitkomt in de Atlantische Oceaan.
Souss Massa
Het bord geeft verder aan dat het om een vogelreservaat gaat en nieuwsgierig geworden, proberen we de toegang ernaar te vinden. Dat valt nog niet mee, want verder ontbreekt elke aanwijzing. We rijden op goed geluk her en der over kleine weggetjes door een mooie heuvelachtige natuur. En warempel na een paar uur belanden we tegen de schemering bij een ingang van het park in Sidi Benzarne. Er is een open entree met een bemand wachtershuisje aan het begin. We horen van de gastvrije parkwachter dat het park vrij toegankelijk is. Even later maken we langs de riviermonding van de Souss Massa rivier een onverwacht fraaie avondwandeling richting oceaan. Het gebied heet Oued Souss. ‘Oued’ is Arabisch voor een tijdelijk waterafvoerende rivier, in dit geval betreft dat de Souss rivier. ‘Tijdelijk’ omdat sommige rivieren in Marokko tijdens de hete droge zomers vaak geheel of gedeeltelijk droogvallen. Toen we bij de invallende duisternis informeerden naar een gelegenheid om te slapen werden we door behulpzame dorpsbewoners naar Lahcen Baha gebracht. Hij is parkgids en een enthousiast vogelaar. Met de gastvrijheid waar Berbers om bekend staan, nodigt hij ons thuis uit.
In hun ‘La Maison Blú‘ maken we kennis met zijn charmante Italiaanse vrouw Élena. Even later zitten we aan een smakelijke tajine schotel. Na een heerlijk ontbijt met zelfgebakken brood, zelfgemaakte jam, pindakaas en Italiaanse espresso spreken we af om op de terugweg Lahcen en Élena opnieuw te bezoeken. Lahcen zal ons dan een dag lang door het park gidsen om op zoek te gaan naar een kolonie zeldzame zwarte ibissen. Ook lopen er oryx antilopen in het wild door de plaatselijke zandduinen.
Aglou plage
Via kleine dorpjes, die verspreid liggen tussen de glooiende heuvels aan de kust komen we bij Aglou Plage, een geliefd strandoord voor stadbewoners uit Agadir. Zelfs voor Marokkanen is een ritje per dromedaris over het strand een attractie. Druk is het er niet. Het is winter en met zo’n 24 graden is dat erg koud voor Marokkaanse begrippen. De dromedaris heeft vandaag een vrije dag, er zijn geen toeristen.
We volgen hert advies van Lahcen en Élena op en gaan op zoek naar the Arc of Mirleft. Een prachtig natuurverschijnsel langs de kustlijn. De grillige rotsformatie, die als een grote boog over het strand loopt, veroorzaakt door de hoog opspattende golven een spectaculaire branding aan de kust. Het tegenlicht biedt een mooie gelegenheid om er fraaie plaatjes van te schieten.
Sidi Ifni is de eerste plaats waar we ‘wild’ kamperen. Dat is overal toegestaan in Marokko. Loek heeft een vernuftig systeem bedacht, waardoor hij in een tentje op het dak van zijn auto kan overnachten. Ik hou het ‘laag bij de grond’ en rol mijn buitenslaapzak uit op een hoge rots met uitzicht over de oceaan. Puur natuur, dat is genieten.
De volgende dag rijden we via een lange bergroute door een gebied waar veel Berbers wonen. Dit zijn meest nomaden, die vanuit een vaste woon- en verblijfplaats met hun dromedarissen in de regio rondtrekken op zoek naar vers groen voor hun kudde. Na Guelmim komen we richting Tan-Tan steeds verder het zuiden in. Dit gebied staat bekend om de fameuze Arganbomen, die er in grote getale groeien en waarvan de olie mateloos populair is. De Arganboom draagt groene vruchten die zijn te vergelijken met olijven. De uitgeperste olie uit de groene vruchten staat bekend als Arganolie. Dat is lokaal maar ook werellwijd een veelgevraagd en kostbaar product. Door de vraag vanuit het buitenland zijn prijzen boven de € 100,- per liter geen uitzondering. Het wordt ook wel ‘vloeibaar Marokkaans goud‘ genoemd en wordt hier overal op markten door ’thuisboeren’ aangeboden. De olie wordt op veel verschillende manieren gebruikt. In de keuken wordt het als dressing op salades toegepast of als smaakmaker bij visgerechten of tajine-schotels. In de badkamer wordt het als een voedende olie voor huid en haar en als massageolie gebruikt. De olie wordt ook in ( duurdere ) cosmetische producten verwerkt.
Westelijke Sahara
Ondertussen zijn we in de buurt van het roerige gebied van de Westelijke Sahara terecht gekomen. We slapen weer aan de kust, nu bij Lac de Naila in Parc National, tussen Tan-Tan en Tarfaya waar het ondertussen flink is gaan waaien. De tent kan niet op het dak van de auto. Ik zoek met mijn slaapzak een plaatsje in de luwte tussen de rotsen, waar de sterren aan de heldere hemel flonkeren, enorme zeevogels hoorbaar door de lucht zweven en het zilte zeewater rustig aan mijn voeteneind kabbelt. Na een fris ochtendbad in zee reizen we de volgende morgen via Tarfaya naar Layoune in het zuiden en zitten daarmee al in de Westelijke Sahara op de hoogte van de Canarische eilanden. Vanwege de politieke spanningen in de regio komen we veel controleposten van leger en politie tegen. De Westelijke Sahara was tot 1975 een Spaanse kolonie onder de naam Spaanse Sahara. In 1975 werd de Westelijke Sahara ingelijfd door Marokko, dat sinds 1956 onafhankelijk is van Frankrijk. Ook Mauritanië maakte aanspraken op de regio, maar de plaatselijke bevolking vocht in een gewapende strijd van Polisario voor zelfbeschikkingsrecht. Op 27 februari 1976 werd met steun van Algerije de “Arabische Democratische Republiek Sahara” (ADRS) uitgeroepen als een onafhankelijke staat. Het grootste gedeelte van het gebied wordt bestuurd door Marokko als de Zuidelijke Provincies; ongeveer één vijfde van de oppervlakte is in handen van het Polisario, die het zijn ‘vrije zone‘ noemt. Het conflict van de Westelijke Sahara werd voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Dat nam de wijze beslissing dat het zelfbeschikkingsrecht van de lokale bevolking, de Sahrawi, voorop stond. Het is echter een slepend conflict geworden, dat nog steeds voortduurt.
Vanuit Layoune nemen we in oostelijke richting de geasfalteerde weg dwars door de woestijn naar palmerie Al Haggounia, een kleine oase, op de kaart zo’n 150 kilometer de woestijn in. Het is een uitgestrekt ruig rotsachtig gebied met her en der verspreid liggende zandduinen. Er schiet een witte woestijnvos met zijn grote oren langs de weg aan ons voorbij. Het waait nog steeds flink en het scherpe, gelige woestijnzand verstuift laag over de weg, dat af en toe het zicht ernstig beperkt. Het verkeer houdt snelheid in. In de verte ziet de lucht zwart van het stuifzand. Er liggen kleine wallen los zand op de weg, die we kunnen passeren. Het fijne zand hier is als water en kan slippartijen veroorzaken. Soms vormen zich bij zandstormen binnen enkele uren flinke zandduinen, die na een dag ook weer verdwenen kunnen zijn, zogenaamde wandelende duinen. Na zo’n 70 kilometer op de eenzame weg naar de oase blijkt er een ‘dijk’ van een duin de weg op te zijn ‘gewandeld’. We zijn niet uitgerust met een terreinwagen. Een laagje zand op de weg zou niet problematisch zijn, maar deze duin is een echt obstakel. Het terrein erom heen ligt bezaaid met stenen en is te ruig om de duin te passeren. Woestijn of woestenij? ’t is om het even, maar we zien geen kans om door te rijden naar de palmerie.
zandstorm
Het is al schemerig en daar staan we dan. Gestrand in de Westelijke Sahara. Loek zet zijn tent op het dak en ik nestel me, diep weggedoken in mijn slaapzak tegen de rug van de zandduin, in de hoop dat die ’s nachts niet weg wandelt. Het waait enorm en het zand stuift wervelend in het rond. Ik slaap prima door de zandstorm heen. Klaas Vaak strooit me kwistig zand in de ogen… De volgende ochtend is het windstil, de zon schijnt. Ik wurm me door een laag woestijnzand uit mijn ondergewaaide cocon. De enorme leegte en stilte is overweldigend. Het zou een idyllische scene geweest zijn als we hier uitgebreid konden ontbijten, maar ons ontbijt bestaat vandaag uit zon en zand.
Woestijnen, onherbergzaam, stilte, ruimte…………
soms een grote verlaten woestenij……..
vaak weergaloos mooi………….
We aanvaarden de terugtocht via Tarfaya. Tarfaya is een behoorlijk grote stad in de regio van de Westelijke Sahara met een wat wonderlijke ‘woestijnstad-sfeer’ en veel militaire controle. Er is geen toerist te zien. Midden in de stad in een drukke straat bekogelt een zwakbegaafd meisje alle voorbijrijdende auto’s met een flinke kei. Een steen belandt op onze voorruit en er springt een enorme ster voor onze ogen in het glas. Het meisje ‘bewerkt’ op die manier iedere willekeurige wagen en niemand grijpt in. Een vervreemdend tafereel in de drukke winkelstraat. Iedereen is bang voor deze mensen. Volgens Arabische overlevering kunnen bovennatuurlijke onzichtbare wezens, zogenaamde djinns, bezit nemen van mensen. In de koran worden djinns soms tot de boze machten gerekend. Soms staan ze net als engelen de mens ten dienst. In volksverhalen, zoals Aladin en de Wonderlamp, komen djinns voor als magische wezens die wensen van mensen in vervulling kunnen doen gaan. Djinn of geen djinn, een ster in de voorruit stond beslist niet op ons wensenlijstje! Het verwarde kind wandelt ongehinderd verder door de stad. Loek gaat naar het plaatselijke politiebureau van Tarfaya om aangifte te doen van het ongelukkige incident.
le petit prince
We rijden verder weg van de Westelijke Sahara door naar Tan-Tan via Guelmin en gaan op weg naar Tiznit. In Tiznit passeren we een hotel met de onheilspellende naam Titanic, ik vraag me af wie daar met een gerust hart op één oor gaat liggen slapen. ’s Avonds overnachten we, zoals afgesproken, bij de Berberfamilie Lahcen en Élena in Sidi Benzarne en maken plannen om de volgende dag het National Park of Souss Massa te bezoeken.