Krugerpark en wildlife
Een Nederlandse term die de betekenis van dit Engelse begrip ‘wildlife‘ enigszins dekt, is ‘ongerepte wildernis/natuur.‘ Met de nadruk op ongerept. Het roept de sensatie op van ongeschonden, onaangetast, natuurlijk en vrij. Vrij van economische exploitatie en financiële uitbuiting door mensen. Een plek, waar de natuur volgens haar eigen regels leeft. Afgestemd op de omgeving krijgen dieren in hun eigen habitat de ruimte. In een ruimte die vrij is van exploitatie en uitbuiting. daarin blijken levende dieren dikwijls het best te gedijen. Hoe minder de mensenhand daarbij aanwezig is, hoe rijker en diverser die natuur zich ontplooit. Mensen lijken daar vaak een dubbel gevoel bij te hebben. De een kan de natuur met rust laten en er van genieten. De ander wil die natuur beheersen en naar eigen hand zetten. De een voelt zich er thuis als in een oase van natuurlijke rust, ver weg van de ‘beschaafde’ en turbulente wereld. De ander mijdt die natuurplekken vol onverwacht en onberekenbaar gevaar. De beloning voor het overwinnen van die angst voor het onbekende, is een ontmoeting met een ‘magische’ wereld van ongekende schoonheid. Net zoals het klimaat en onze dagelijks weersomstandigheden invloed heeft op ons doen en laten, zo heeft de menselijke cultuur ook invloed op de natuur. De mens maakt deel uit deel van de natuur in al haar onberekenbare grilligheid. Dit besef roept op tot het bewaren van de delicate balans tussen cultuur en natuur. Tussen het reservaat Krugerpark en wildlife
Krugerpark en wildlife, een delicate balans.
In 1898 had Paul Kruger, indertijd president van de republiek Zuid-Afrika, de vooruitziende blik om het Sabie Wildreservaat in het leven te roepen. Een groot natuurgebied van ongeveer zo’n 20.000 km2 werd met hekken afgebakend. Op deze wijze wilde men in het Krugerpark wildlife beschermen en bewaren voor de toekomst. Maar ook de beste bedoelingen kunnen voor problemen zorgen. Sommige oplossingen zorgen zelfs voor problemen. Toen er eenmaal een hek rond het park geplaatst stond, liep de natuurlijke migratie van veel dieren spaak. In droge tijden konden olifanten niet meer op zoek naar veraf gelegen drinkplaatsen. Dieren kwamen om van honger en dorst. Dientengevolge werden er in het reservaat op verschillende plaatsen drinkplaatsen aangelegd. De windmolen pompten water milieubewust op. Dat lenigde de ernstigste nood in droge tijden. Deze kunstmatig aangelegde waterbekkens waren soms te ondiep voor olifanten, terwijl andere dieren erin verdronken tenzij ze eruit konden klimmen. Daarom kwamen er verhoogde waterputten waar alleen olifanten van profiteerden. Met als gevolg dat olifanten konden overleven in tijden van waterschaarste. Op de lange duur bleek echter dat het aantal olifanten in het park onevenredig groot werd. De eetlust van de dikhuiden zette de natuurlijke aanwas van de vegetatie onder druk. De delicate balans van het Krugerpark en wildlife raakte verstoord. In het noorden van het Krugerpark zijn nu afrasteringen geplaatst om olifanten te weren en de plantengroei te beschermen.
De natuur een ongekende bron van leven
In nog ondoordringbare regenwouden bevinden zich wereldwijd nog steeds nauwelijks bekende biotopen. Hoog in boomkruinen en op de grondbegroeiing bevinden zich ecosystemen van ongekende biodiversiteit. Ontbossing door houtkap vormt hier een bedreiging voor de teloorgang van een immense nog niet bekende rijkdom. Zeeën en oceanen zijn eveneens een ongekende en nagenoeg onuitputtelijke bron van leven. Zij blijven tot nog toe gevrijwaard van menselijke invloed, afgezien van (over-) bevissing en de ‘plasticsoep‘. Deze woelige wateren zijn niet echt de habitat is van het ‘zoogdier’ mens. Verder zijn er nog weinig plekken op aarde die niet door mensenogen gezien zijn. Veel is door mensenhanden aangeraakt en omgezet in cultuurgebied. Zelfs Antarctica is geen terra incognita meer. Het wordt meer en meer een bekende wereld, sinds er onderzoek stations en laboratoria gevestigd zijn. Voor verwende en goed betalende reizigers is de Zuidpool een vakantie bestemming geworden. De meest afgelegen plekken en plaatsen zijn vaak een uitdaging voor menselijke geest. Een test voor zijn fysieke mogelijkheden of gewoon een avontuur om zijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Ondanks de ontoegankelijkheid ervan zoekt men, vaak met gevaar voor eigen leven, de meest afgelegen plekken op de wereld op. De techniek die helpt deze plekken te bereiken tast tegelijk vaak deze natuurplekken aan. Steeds weer vinden er nieuwe ontdekkingen plaats. Tegelijk verrast de natuur ons steeds weer met haar onverwachte grilligheid en schoonheid.
Een delicate balans in de natuur
De ongerepte wildernis is het onbekende terrein waar geen mens eerder zijn voetafdruk heeft achtergelaten. Het riekt naar gevaar, dat sommige mensen afschrikt, maar anderen juist aantrekt. De bewoners van dat onbetreden gebied tussen hemel en aarde zijn ‘de wilde dieren’, wildlife. Deze schepselen leven, wonen, planten zich voort en sterven. Zij volgen hun levenscyclus onafhankelijk van de mens. Vreemd genoeg – in onze ogen – doen ze het vaak goed en juist beter wanneer de mens er zich niet mee bemoeit.
Toch wordt deze wildernis niet met rust gelaten. Het is juist een uitdaging om er in door te dringen. Eenmaal ontdekt en toegankelijk wordt het vaak in toenemende mate geëxploiteerd. En dient het in bescherming te worden genomen …….. tegen mensen. Er is een categorie jagers, stropers en scherpschutters, die uit zijn op hun prachtige vacht, hun exotische huid of kostbaar ivoor. De neushoorn wordt omgebracht om zijn hoorn, de walvis om zijn vlees. Hoe zeldzamer het dier, des te meer wordt het bedreigd. Zelfs in die mate dat ze in hun voortbestaan bedreigd worden en op uitsterven staan. Hun leefgebied wordt opgeëist wordt voor bebouwing. Inzicht in de harmonische samenhang binnen de natuur en de toepassing daarvan binnen de cultuur kan bijdragen aan het behoudt van beide.
Wildlife in de achtertuin
Dit alles maakt een echt ongerepte en ongeschonden wildernis welhaast tot een uitzondering. Dat roept dan soms gevoelens van heimwee op naar een verloren paradijs. Een aards paradijs, dat vrijheid in zijn beste en onbedorven vorm vertegenwoordigt. Een natuurlijke vrijheid die de belofte aan het goede leven, zoals het in oorsprong bedoeld is, in zich draagt. Deze paradijselijke wildlife gebieden bestaan nog steeds op aarde, zij het in steeds beperkter mate. Toch komen ze ook nog overal voor. Vaak ook dichtbij. Ondanks allerlei tegenkrachten blijkt de natuur zichzelf in stand te houden. Er zijn nauwelijks grenzen aan de natuur die zich ongebreideld uitbreidt. Tegenwoordig bestaat er gelukkig een tendens, deze gebieden te koesteren en te beschermen. Vogels – ook in Nederland – in het bos, in weilanden, langs rivieren en aan de kust maken allemaal deel uit van dat onnavolgbare verschijnsel, de natuur. De dassen op de Utrechtse Heuvelrug, de reeën, de vossen, de wilde zwijnen, is allemaal wildlife. Anders dan onze geliefde huisdieren is wildlife ongetemd. Eigen aan de natuur is, dat zij zich geen wetten en regels op laat leggen. Dankzij haar eigen wetmatigheid rukt wildlife ook op in ‘cultuur-gebieden’. Ook waar we dit liever niet willen. Zo lijkt het op een onophoudelijke strijd, die vraagt om een balans in het evenwicht tussen natuur en cultuur. De mens heeft met haar groeiende wereldbevolking steeds meer behoefte aan ‘cultuur-gebieden’. Dat botst echter met de natuur die naar haar eigen wetten leeft.
Natuur in cultuur gebracht
Op boerderijen, in dierentuinen en in reservaten worden dieren en natuur binnen cultureel aangepaste omstandigheden gehouden, bewaard en beschermd. De menselijke maat wordt toegesneden op de natuur. In onze hoog geciviliseerde westerse samenleving wordt de roep tegen uitbuiting en exploitatie van dieren steeds krachtiger. De moreel ethische roep om dieren in bescherming te nemen klinkt steeds luider. Uiteindelijk vertegenwoordigen dieren en de aarde zelf – met het oog op een gezamenlijk voortbestaan – een belangrijke waarde. Kortzichtige economische motieven staan vaak lijnrecht tegenover morele overwegingen. De opvatting een behoedzaam rentmeester te zijn voor de kostbare schatten der aarde, waartoe ook de dieren behoren, wint steeds meer terrein. Het bewustzijn van evenwaardigheid van mens en dier vat steeds meer post. Inzicht in de wederzijdse afhankelijkheid van mens, dier en natuur kan helpen om een evenwicht te vinden in de natuurlijke expansie en de menselijke expansiedrift.
Krugerpark en wildlife opvang en bescherming
De foto links is genomen in Maholoholo, een opvangcentrum voor kwetsbare, verweesde en zieke dieren. Het is een voorbeeld voor hoe mensen zich inspannen wildlife in hun natuurlijke omgeving te behouden. Op boerderijen en de menagerieën houden we huisdieren. Paarden, koeien en kalveren, varkens en geiten leven in een gecultiveerde ‘natuur’. De enkele schaapherder, die nog met zijn kudde over de heide zwerft, bevindt zich in een tussengebied. Hij dwaalt in een half nomadisch bestaan, over de ‘ongerepte wildernis’. Over de hei tussen in cultuur gebrachte boerderijen. Deze herders figureren in bijna van eenzelfde soort romantisch, nostalgische sfeer als in het circus. Het circus dat de wilde dieren ter lering ende vermaak in de piste ten tonele voert stamt nog uit wrede Romeinse tijden.
De dierentuin als menagerie van exotische dieren is van tamelijk recente datum: Tiergarten Schönbrunn is opgericht in 1752. Zij geldt als oudste dierentuin van Europa. Vandaag de dag functioneren dierentuinen als een tussenstation voor wildlife. Zij zijn de behoeder van wildlife in een zoo als zorgtuin. De dierentuin van nu is getransformeerd van een tentoonstelling van exotische dieren in hokken met tralies naar een instituut dat bijdraagt aan het voorbestaan van de verscheidenheid in ons ecosysteem. Het circus daarentegen lijkt nu steeds minder te passen in ons besef hoe we met wildlife om dienen te gaan.
De eerste wildlifereservaten
Om de ongerepte wildernis in stand te houden werden al in een vroeg verleden natuurreservaten opgericht. Sri Lanka was volgens onbevestigde bronnen in de 3e eeuw v. Chr. het eerste land dat een natuurreservaat instelde. Ten tijde van het Anuradhapura Koninkrijk vestigde koning Devanampiya Tissa het eerste reservaat in het land. Sri Lanka heeft een geschiedenis op gebied van natuurbehoud. De eerste Forest Ordinance van Sri Lanka werd aangenomen in 1885, en twee jaar later werd het Department of Forest Conservation opgericht. De afdeling is verantwoordelijk voor het toezicht op de bosbouwactiviteiten in het land, met beperkte politiebevoegdheden, als een niet-ministeriële overheidsafdeling.
Drachenfels in Pruissen wordt als het eerste Europese natuurgebied beschouwd dat in 1836 onder bescherming werd genomen. De Pruissische staat kocht de schilderachtig berg Drachenfels in 1836 aan. Om verdere exploitatie te voorkomen kreeg het de status van natuurreservaat. In 1922 werd deze status wettelijk verankerd in een politieverordening. Vanwege het historische belang van de Drachenfels voor natuurbescherming is in 2002 hier het museum voor natuurbeschermingsgeschiedenis gevestigd.
Het Nationale Krugerpark is het eerste Afrikaanse wildreservaat en staat nog heel dicht in en bij de natuur. Hoewel het hek eromheen en de aanwezigheid van rangers anders doet doet denken, is een wildreservaat natuur in zijn oorspronkelijke vorm. Bovendien genieten dieren in een reservaat de bescherming tegen stropers en andere illegale killers. Afgezien van deze menselijke ingrepen gaat de natuur in het Krugerpark volledig haar eigen gang. Tenslotte is een omheind domein voor wildlife een plek waar dieren in hun eigen leefomgeving kunnen overleven. In al hun wilde vrijheid en natuurlijke pracht……………
Rijkdom aan Krugerpark wildlife
De Grote Vijf is de naam voor de vijf grootste dieren die men tijdens een safari graag voor de camera heeft: de olifant, de leeuw, de buffel, de luipaard en de neushoorn. De Grote Vijf is van oorsprong de benaming van de vijf diersoorten die het meest gevaarlijk waren om op te jagen. Deze benaming is dus een echo uit de tijd dat de jacht op groot wild populair was. De inmiddels beruchte trofeeënjacht komt uit de tijd dat avonturiers bij thuisblijvers indruk konden maken met een een leeuwenhuid of een kop van een neushoorn. Daar werd de muur in de rookkamer dan mee opgetuigd. Nu gaan toeristen deze diersoorten met een camera ’te lijf’. Soms hoor je ook wel eens over De Grote Zes en De Grote Zeven praten. In dat geval horen de walvis en de witte haai er ook bij. Naast de Grote Vijf herbergt Zuid-Afrika nog een grote rijkdom aan andere dieren. Bijvoorbeeld wrattenzwijnen, wilde honden, krokodillen, schubdieren en verschillende apensoorten om er maar een paar te noemen. Verder zijn er nijlpaarden te spotten, hyena’s, giraffen, jachtluipaarden, schildpadden, honingdassen, stekelvarkens, hazen, zebra’s en een aantal kleine katten. Bovendien komt er een verrassend aantal verschillende antilopen soorten voor en twee soorten gnoes. Vervolgens zwermen er talloze vogels rond, waaronder struisvogels, watervogels en vele roofvogel soorten. Ten slotte kruipen er talloze de kleine reptielen tussen de struiken om vlinders en insecten nog maar niet te noemen. Enkele diersoorten zijn endemisch voor Zuid-Afrika, wat betekent dat ze nergens anders ter wereld voorkomen. Een voorbeeld is de met uitsterven bedreigde hottentothaas, die enkel in de Karoo, een halfwoestijn in de Zuid-Afrikaanse Kaapprovincie, voorkomt.
Varen op een nijlpaard
Ondertussen duiken er soms opmerkelijke wildlife verhalen op. Die nodigen bovendien uit om op een andere manier naar wildife te kijken. Bijvoorbeeld het verhaal over een uitzonderlijke relatie tussen het nijlpaard Africa uit Kameroen en zijn ‘vriendje’ Souaïbou. Klik hiervoor op varen op een nijlpaard.
Wildlife reservaten in Zuid-Afrika
Behalve het bekende Krugerpark zijn er nog tal van andere grote en minder grote, maar zeker zo boeiende wildlife parken en reservaten in het land. De bekendste zijn: het Agulhaspark, het Augrabiespark, het Karoopark, Rietvlei Nature Reserve, de Parken van Tshwane en Natuurreservaat Mpofu, dat onderdeel is van Eastern Cape Parks.