Het olifantenmuseum ligt in restcamp Letaba, een restcamp 47 km. ten zuiden van kamp Mopani.

olifantenschedel in het olifantenmuseum van Letaba

Vandaag staat een bezoek aan het olifanten museum op het programma. Het olifanten museum ligt in restcamp Letaba, een restcamp 47 km. ten zuiden van kamp Mopani. Dit olifantenmuseum vertelt uitgebreid over de geschiedenis van de Afrikaanse olifant sinds de oprichting van het Krugerpark in 1898. De geschiedenis van de ‘magnificient seven‘ wordt daar verhaald. Verhalen over de zogenoemde OLD TUSKERS waarbij  hun indrukwekkende slagtanden worden tentoongesteld. De ‘magnificient seven’ zijn de zeven grootste olifanten van het Krugerpark die in het Krugerpark geleefd hebben. Zij worden vanwege de enorme afmetingen van hun slagtanden ook wel ‘old tuskers’ genoemd.  Allemaal, op eentje na, zijn een natuurlijke dood gestorven. We zien onder nadere enorme slagtanden van ongeveer 75 kg. per stuk. Dat is dus 150 kg. per paar en dat is een heel gewicht aan je kop. Er staat bij te lezen dat de olifant, die daar mee rondliep in zijn laatste jaren – hij werd bijna 60 jaar oud – van tijd tot tijd zijn ivoren werk- en strijdtuig op een omgevallen boom moest laten rusten en met regelmaat een bad nam om de zware last aan zijn kop tot (ver)draagbare proporties te verlichten. Van alle zeven olifanten zijn de slagtanden bewaard. Ze worden met het levensverhaal van het dier tentoongesteld. Verder is er een skelet van een olifant opgesteld en een grote collectie schedel- en andere beenderen. Je krijgt ook een indruk van de enorme kiezen waarmee het dier zijn talloze kilo’s vegetarisch voedsel vermaalt.

kamp Letaba

Kamp Letaba behoort tot de oudere basiskampen. Het ligt mooi in de natuur en is harmonisch opgenomen in de omliggende omgeving. Naast het olifantenmuseum ligt een restaurant met een groot terras, dat uitkijkt over de Shitsakana, een tamelijk wilde en snelstromende rivier. Die wilde waterstroom krijgt de vrije loop in gigantische uiterwaarden. Er worden geen dijken opgeworpen om rivieren binnen hun bedding te bedwingen, dat maakt de natuur hier echt natuurlijk. We genieten en zitten rustig aan een kopje koffie wanneer we plotseling een luidruchtig geknor van de waterkant horen opstijgen. Nijlpaarden, zegt Marjo. We zien nog niets. Even later doemen er 2 zwartglimmende eilandjes tussen het riet uit het water op. Ze worden snel ongewoon groot. Twee enorme kolossen rijzen uit het wateroppervlak op. Er verschijnt een derde. Het geknor wordt een tiental meters verderop beantwoord met meer geknor. Er zwemmen minstens 6 a 7 nijlpaarden rond op nauwelijks 15 meter afstand van ons terras. Ze zwemmen stroom afwaarts en ik volg ze langs de waterkant zo ver ik kan.

Enkele honderden meters verder op loop ik vast in het dichte struikgewas, waar een paar impala's lopen te grazen.Enkele honderden meters verder op loop ik vast in het dichte struikgewas, waar een paar impala’s lopen te grazen. Ik schiet het bok(je) ………. met de camera. Tot mijn verrassing wandelen de dieren in mijn nabijheid rustig verder en schieten ze niet schichtig weg, zoals ik verwachtte. Ze zullen wel mensen in hun omgeving gewend zijn, denk ik, ze leven immers hier binnen het kamp. De impala of rooibok is een van de meest algemene antilopesoorten in Afrika ten zuiden van de Sahara. Er bestaan ook zwarte impala’s. Die zijn echter zeer zeldzaam en worden maar sporadisch in het wild gezien. Bij gevaar kunnen ze zeer snel wegvluchten, waarbij ze sprongen kunnen maken van elf meter lang en drie meter hoog. De impala is een slanke, middelgrote antilope met een lange nek. Het zicht van de is echter vrij slecht ontwikkeld, dat verklaart misschien ook dat ze er niet vandoor gaan bij mijn aanwezigheid.

close encounter of a dangerous kind

Op onze terugweg van Palabhorwa naar Mopani krijgen we te maken met een ‘close encounter of a dangerous kind’, op z’n Hollands: een intieme ontmoeting van het gevaarlijke soort. Iets waar ik al, voordat we aan onze reis begonnen, intuïtief een bang voorvermoeden van had. Aan de linkerkant vlak langs de weg ontwaart Marjo een grote groep olifanten in rust. Een bijna idyllisch tafereeltje. De kalveren liggen tussen de poten van hun staande moeders vredig te slapen. Het lijken er aanvankelijk in totaal zo’n 8 of 10. Marjo maakt direct duidelijk hoe bijzonder deze scène wel is. Nog voor hij klaar is met mij belerend toe te spreken over hoe voorzichtig je moet zijn in een dergelijke situatie met olifantkoeien die hun jong beschermen – ik zit rustig en nietsvermoedend op de achterbank te fotograferen – zien we dat de groep veel groter is en dat er ook aan de rechterkant van de weg nog zo’n 15 tot 20 olifanten in het hoge struikgewas verscholen staan. Ineens zie ik alleen nog maar ivoorwitte slagtanden tussen het groen glinsteren. Tientallen paren!!! Op hetzelfde moment komt er een grote olifantkoe met wapperende oren – een signaal voor irritatie – op de auto af. Zij maakt op niet mis te verstane wijze duidelijk dat we in de weg staan en de middagrust verstoren. De kudde, die nu minstens 30 volwassen dieren telt, wil de weg oversteken. In het vizier van mijn camera zie ik de enorme olifantkoe met wapperende oren steeds groter worden en dichterbij komen. Ik spoor Marjo aan door te rijden. Hij heeft de onzalige gewoonte de motor af te zetten om dieren rustig, zonder een ronkende motor, te kunnen observeren. Marjo ziet de kudde oversteken en merkt nonchalant op dat je maar beter niet opgesloten kunt raken binnen zo’n kudde olifanten. Je kunt dan niet kunt doorrijden en je in veiligheid brengen. In mijn oren klinkt dat op dat moment als een volledig overbodige opmerking! Ik zie liever enige actie van zijn kant! Dit is genoeg avontuur voor mij en probeer Marjo aan te zetten om haast te maken. Marjo vindt gelukkig bijtijds een opening in de groep om te ontsnappen. Grootmoeder olifant is nog maar 1,5 meter van de wagen verwijderd en nadert rap dichterbij. Tijdens een narrow escape maak ik een laatste shot en haal opgelucht adem. Het is achteraf wel een indrukwekkende foto geworden.
Op hetzelfde moment komt er een grote olifantkoe met wapperende oren - een signaal voor irritatie - op de auto af.

Ondertussen is het bijna 11 uur in de nacht geworden en zit ik onder een warme Afrikaanse sterrenhemel aan deze blogaflevering te werken. In Phalaborwa hebben we namelijk de lang gezochte ‘dongo‘ gescoord. Een ‘dongo‘ is in goed Nederlands een dongel in de pre-paid versie. Na enig digitaal gestoet-haspel blijkt het ding te werken als een tierelier. We zijn nu onafhankelijk van de locatie op de digitale snelweg van het wereld wijde web! Voorlopig kan ik nu ruim 3 gigabite aan internet-data opsouperen. Hoeveel dat is in normale-mensen-taal vind ik gaande weg wel uit. Nu zit ik dus pontificaal aan tafel in de buitenkeuken van ons huisje in Mopani via de sateliet onze belevingen in het Krugerpark aan jullie door te seinen. Het is een hedendaagse versie van de tam-tam methode met de African drum.

Met de volgende slottekst los ik een belofte aan Karin in: ………..en dan komt er een grote olifant met een lange snuit en die blaast dit ( waar gebeurde !!! ) verhaaltje uit. Welterusten en tot morgen……..