In een eerdere blogaflevering maakte ik de vergissing om wilde honden gelijk te stellen met hyena’s. Gerard Kaal, veterinair deskundig, wees me er op dat het hierbij om twee verschillende diersoorten gaat. Een goede aanleiding om eens een blogaflevering te besteden aan het onderscheid tussen deze twee dieren en om te zien waar de verwarring vandaan komt. Op de informatiepagina van Wikipedia worden de namen ‘wilde hond’ en ‘hyenahond’ gebruikt voor hetzelfde dier, dat geeft verwarring voor de leek. De wilde hond lijkt – weliswaar oppervlakkig – uiterlijk wel enigszins op de hyena, maar hij is er niet echt nauw verwant mee. Er zijn dus enerzijds hyena’s en anderzijds hyenahonden ofwel wilde honden. Er zijn nogal wat verschillen tussen de beide dieren. Hyena’s zijn biologisch meer verwant met katachtigen dan met hondachtigen. Meer informatie hierover is te vinden op de blogaflevering over hyena’s. De wilde hond is een wilde hondachtige uit de orde der roofdieren. Zijn gelijkenis met onze huishond klopt ook al niet, want onze gedomesticeerde hond is namelijk meer verwant aan de wolf dan aan de Afrikaanse hyenahond.
De wetenschappelijke naam voor de Afrikaanse wilde hond of hyenahond is Lycaon pictus. Lyacon is een figuur uit de Griekse mythologie, die door Zeus in een (weer)wolf werd veranderd. Pictus betekent beschilderd of gevlekt.
Van Tjeerd de Wit kreeg ik samen met zijn Zuid-Afrikaanse groete, naar aanleiding van de wilde-honden-discussie een aantal fraaie foto’s opgestuurd. Hij heeft die gemaakt in de buurt van Phabeni hek. Dankbaar maak ik gebruik van zijn fotogenieke bijdrage. Voor meer fraais uit Zuid-Afrika kunt u kijken op zijn fotostream. Het treffen van een meute wilde honden is bijzonder, schrijft Tjeerd. Er leven er slechts zo’n 130 in het Krugerpark op 20.000 km2. Het totaal wordt geschat op zo’n 2500, verspreid over Zimbabwe, Zuid-Afrika, Tanzania en Zambia. Met name Zambia schijnt nog de grootste populatie wilde honden ter wereld in de vrije natuur te huisvesten. De soort wordt als bedreigd beschouwd. Het Wereld Natuur Fonds steunt een project ter bescherming van wilde honden in Zambia. Hierbij wordt onder andere voorlichting gegeven om dit roofdier van zijn slechte naam af te helpen. Ook moeten er verbindingszones komen tussen geïsoleerde natuurgebieden om inteelt te voorkomen. Klik hier voor een interessante video over dit project.
Wilde honden leven in groepen van soms meer dan 30 dieren. Daarvan plant alleen het dominante paar zich voort. Zij krijgen van alle hondachtigen de grootste worpen: tien welpen per nest is niet ongewoon. De hele groep jaagt – heel sociaal – gezamenlijk op prooi om de kleintjes te voeden. Volwassen dieren helpen mee met de zorg voor de jongen, onder andere door voedsel op te braken. De meeste welpen worden geboren aan het einde van de regentijd in een ondergronds hol. Meestal het verlaten hol van een aardvarken. De welpen zijn bij de geboorte blind en hulpeloos. Na een maand komen ze voor het eerst buiten het hol. Na negen weken gaan ze met de andere volwassen honden mee op jacht en na een jaar zijn ze volgroeid.
Afrikaanse wilde honden jagen bij voorkeur met een grote meute gezamenlijk op hun prooi. Ze jagen voornamelijk in de schemering. Daarbij is hun specialiteit niet zozeer hun snelheid waarmee ze de achtervolging inzetten maar vooral hun ongekend en fabelachtig uithoudingsvermogen. De troep achtervolgt een prooi en hapt naar de achterzijde en de flanken van het prooidier totdat deze uitgeput raakt. Een jagende meute kan prooien bemachtigen die zeker tien keer zo zwaar zijn als zijzelf, zoals een gnoe of een zebra. Ze putten hun prooi uit en trekken hem dan naar de grond. Katachtigen zoals de leeuw grijpen hun prooi bij de keel. Wilde honden bijten in de buik en rukken de ingewanden eruit. De prooidieren komen door shocktoestand om het leven. Dat lijkt kwaadaardiger en wreder dan de manier waarop de grote katachtige roofdieren hun prooi verschalken, maar recent onderzoek heeft echter aangetoond dat de slachtoffers van wilde honden sneller overlijden en bijgevolg – onverwacht – een aanmerkelijk kortere tijd lijden tijdens hun doodstrijd dan de prooien van leeuwen en luipaarden.
De Afrikaanse wilde hond is een grote, gevlekte hond met een lang, slank lichaam en lange poten, grote afgeronde oren en een lange, volle staart. De kop is vrij kort en breed, met krachtige kaken. Hij heeft een donkerbruine tot zwarte vacht met onregelmatige roomkleurige, witte en geelbruine vlekken. Het vlekkenpatroon en de kleur van de vlekken verschilt zeer per individu, maar onder verwante dieren en dieren uit dezelfde regio zijn gelijkenissen te vinden. De staartpunt is bijna altijd wit en de snuit meestal zwart. Jonge dieren zijn meer zwart van kleur met verspreid enkele witte vlekken, vaak op de poten. Hun lengte is 80 – 110 cm, inclusief staart 150 cm en zij wegen 20 – 35 kg.
Zij vertonen na het ontwaken een merkwaardig ‘hang-jongeren-gedrag’. Vroeg in de ochtend, soms ook laat in de middag, ontstaat er een soort ‘samenkomstceremonie’.
De pubers scholen samen en vallen dan andere dieren lastig door om ze heen te cirkelen. Dieren die niet lastiggevallen willen worden sluiten tijdelijke vriendschappen met andere dieren, waarbij ook zij dan samenscholen in grotere groepen. Deze ceremonie draagt bij aan een efficiëntere jachtstrategie in de meute en zorgt voor het mobiliseren en verbinden van de individuele dieren in een jachttroep. Het is uiteindelijk een soort van selectieprocedure om een team van goed samenwerkende jagers samen te stellen. De Afrikaanse wilde hond wordt meestal niet oud: veel dieren sterven voor hun tiende levensjaar
Veel van deze ‘wild-dog paspoortgegevens’ zijn afkomstig van de Dierenbibiliotheek van het WNF.
De foto’s zijn, zoals eerder vermeld, van Tjeerd de Wit.