kameelachtigen
Kameelachtigen worden evenhoevige dieren genoemd, omdat zij een even aantal tenen hebben. De twee buitenste tenen zijn rudimentair, dat wil zeggen dat ze niet tot ontwikkeling zijn gekomen en tellen daarom niet mee. Binnen de orde ‘eeltpotigen’ zijn de kameelachtigen de enige familie van ‘evenhoevigen’. Tot de familie van de kameelachtigen behoren de lama met de guanaco, de vicoenja of vicuña met de alpaca en de camelus.
De lama wordt ook wel schaapkameel genoemd, het is een gedomesticeerd hoefdier, de wilde variant ervan is de guananco.
De vicoenja, de elegantste en de kleinste van de kameelachtigen, is de wilde variant van de alpaca. Vicoenja-wol behoort tot de waardevolste ter wereld.
Tot de camelus behoren de kameel en de dromedaris.
De kameel is in Europa een exotisch dier, dat nog bekeken kan worden in dierentuinen en soms – bij katholieke gezinnen – met Kerstmis nog voorkomt in de kerststal, als rijdier van de Drie Koningen. Met de komst van de Drie Koningen uit het oosten wordt op 6 januari Samir, de kameeldrijver en de kameel aan de kerstgroep toegevoegd. De kameel komt inderdaad uit Azië, het verre oosten. In het Midden-Oosten is het een exotisch dier en is nagenoeg onbekend. In het Midden-Oosten is de dromedaris thuis en niet de kameel. Bij deze kameelachtigen bestaat nogal wat naamsverwarring.
kameel
Van de oorspronkelijk veel grotere vormenrijkdom van kameelachtigen komen nog slechts de zes genoemde soorten voor. De kameel in Azië kent nog een wilde variant die sporadisch in de afgelegen steppen van Mongolië en China voorkomt.
De dromedaris is waarschijnlijk al voor 4000 v.Chr. gedomesticeerd in het Oude Somalië, of in Arabië waar de dieren waarschijnlijk voor het laatst in het wild voorkwamen. Soms wordt beweerd dat de dromedaris pas in de 12e eeuw v.Chr. was gedomesticeerd en pas een millennium later naar het Midden-Oosten en via schepen naar Noordoost-Afrika is verspreid, vanwaar ze via de zuidelijke Sahara Noordwest-Afrika bereikten. Ook in Europa is het dier ingevoerd, maar de dieren zijn hier weer verdwenen. Wel werd de soort met succes in 1405 op de Canarische Eilanden ingevoerd, waar het dier nog steeds voorkomt.
Dromedarissen worden nu in gedomesticeerde vorm vooral aangetroffen in de halfdroge en droge graslanden, vlakten en woestijnen van Noord- en Oost-Afrika, het Arabisch schiereiland en het zuidwesten van Azië, tot in Noord-India. Van de meer dan 12 miljoen dromedarissen leven de meeste in Afrika, vooral in Soedan en Somalië.
In Libië leven grote kuddes verwilderde dromedarissen. In Midden- en West Australië leeft de grootste kudde verwilderde dromedarissen, zo’n miljoen dieren. Hier is de soort vanaf 1849 ingevoerd, vergezeld door kameeldrijvers uit de historische landstreek Beloetsjistan, die deels in Pakistan en deels in Iran en Afghanistan ligt, om bij te dragen aan de verkenning en kolonisatie van het ‘nieuwe’ droge continent. Als ‘Afghan Expres’ voerden zij karavaantransporten uit. Na het plaatsen van telegraafpalen en de aanleg van een spoorlijn over het bijna 3.000 km lange traject tussen Darwin en Adelaide waren ze overbodig en zijn ze achtergelaten. De ongeveer 12.000 oorspronkelijke dromedarissen vermenigvuldigden zich en verwilderden. Nu vormen ze zelfs een plaag in Australië.
De lama en de alpaca zijn huisdieren in Zuid-Amerika, die vooral voor de wol gehouden worden.
De guanaco en vicoenja leven in het wild in Zuid Amerika. Deze kameelachtigen worden met uitsterven bedreigd.
De kameel verschilt van de dromedaris door het aantal bulten op de rug. Om de dieren uit elkaar te houden is zijn er ezelsbruggetjes: Drommedaris = 1 bult, Kameel = 2 bulten of kamEEl = 2 x E en dromEdaris = 1 x ‘E’. Of een drommedaris is een kameel die niet af is.
Met name in het Nederlands bestaat er nogal wat verwarring over de naam van de dromedaris en de kameel. Vanouds kan ‘kameel’ op beide soorten slaan. Dat komt terug in oud Nederlands, waar beide dieren in bepaalde dialecten en uitdrukkingen nog ‘kemel’ genoemd worden.
Het Engelse Camel betekent niet alleen kameel, maar staat, net als het oud Nederlandse ‘kemel’, ook voor de groepsnaam ‘camelus‘ van alle kameelachtigen. Daarom kan op de pakjes van het sigarettenmerk Camel een dromedaris staan.
dromedaris
‘Kemel‘ stamt af van het Arabische ǧamal, جمل , afgeleid van de wortel ǧ-m-l en betekent ‘schoonheid’ of zoveel als ‘sierlijk beest’. Men bedoelde er oorspronkelijk vooral de dromedaris mee. De tweebultige kameel wordt in de Arabische wereld niet gehouden.
Verwarring tussen dromedaris en kameel kan ontstaan zijn doordat het Arabische woord voor dromedaris, ǧamal, in verbasterde vorm als ‘kamêlos’ in het Grieks werd geïntroduceerd, terwijl er al een andere naam was namelijk ‘dromas‘. Dezelfde twee namen werden toegepast toen de kameel bekend werd. Mogelijk is ook via de Griekse Bijbelvertaling: over ‘de rijkaard voor wie het moeilijker is om het Rijk Gods binnen te komen dan voor een ‘kamêlos’ om door het oog-van-de-naald te gaan’, het misverstand over Europa verbreid en ingeburgerd.
Dromedarissen, vooral rijke Arabieren zijn er dol op. Zij gebruiken de dieren als speeltje in renwedstrijden waarbij er heel veel geld wordt ingezet. Hoe lichter de berijder van de dromedaris deste minder ook de last van het rendier en deste hoger de snelheid. Omdat er in het begin van deze eeuw problemen ontstonden met de buitenlandse ‘kind-jockeys’ vooral uit Azië, die door mensenrechtenorganisaties als kindslaven beschouwd werden, zijn er curieuze ‘robot-jockeys’ in gebruik genomen waarmee men met elektronische zweepjes de – voormalige – ‘schepen van de woestijn’ tijdens de races op afstand ment. Door jockey bereden dromedarissen doen niet meer mee aan de races. Daarnaast zijn de dromedaris-races een belangrijke attractie voor de talloze toeristen, die er op af komen. In Dubai is er in de periode van eind oktober tot begin april op donderdag en vrijdag twee maal daags een race. Een is er in de koelte van de ochtend. Voor de middagrace dient de bezoeker de soms verzengende woestijnhitte te kunnen doorstaan. Beide races worden onder grote belangstelling gehouden op Dubai Racing Club bij Nad Al Sheba.
Deze races, die onder meer Dubai, Pakistan en Algerije, maar ook bijvoorbeeld in Alice Springs, Australië, gehouden worden, zijn overigens een factor van belang voor het voortbestaan van de dieren. Sinds de opkomst van het moderne gemotoriseerde verkeer hebben de ‘woestijnschepen’ in de gebieden waar zij voorkomen veel van hun economische waarde als transport- en lastdieren verloren.
het huisdier van de Arabieren
Tijdens een reis met Thomas in 2012 door de Westelijke Woestijn van Egypte kwamen we onderweg langs een dromedarisfokkerij, waar veel jonge dieren te zien waren. We werden er uitgenodigd op de thee, maar konden ook dromedarismelk drinken. Van dichtbij blijken het echt kalme huisdieren. De dieren zijn uitstekend aangepast aan het woestijnklimaat en uitermate geschikt als last- en rijdier in de hete woestijn. Hierdoor was de dromedaris lang het ideale vervoermiddel door de woestijn. Hieraan heeft hij de bijnaam ‘schip der woestijn’ te danken. De vroegere handelskaravanen van Soedan naar Caïro zijn tegenwoordig zeldzaam, maar de ‘kamelen’markt in Caïro bestaat nog steeds. Het is de grootste dromedarismarkt van Afrika en zou op de lijst van Unesco voor werelderfgoed niet misstaan. Op het platte land van Zuid-Egypte werden dromedarissen in de jaren -80 nog veelvuldig gebruikt bij de suikerrietoogst, maar ook daar is sinds het begin van deze eeuw de landbouw meer en meer geïndustrialiseerd en gemechaniseerd. Zoutkaravanen met dromedarissen bestaan nog wel in het zuiden van de Sahara, in landen als Mauritanië, Mali en Niger.
Op weg van Marrakesh naar Layoune richting Mauritanië komen Loek Hofstede en ik in het binnenland regelmatig nomaden tegen, die grote grote kuddes dromedarissen aan het hoeden zijn. Nomaden trekken ook nog heden ten dage nog in stam- of familieverband met hun kuddes rond door de woestijnachtige gebieden op zoek naar plaatsen waar genoeg voedsel voor hun vee te vinden is. Soms is er daarbij sprake van een seizoen trek.
Dromedarissen zijn gewend te leven in kudde-verband. De dieren herkennen elkaar voornamelijk aan de geur, die per individu verschilt. Ze kunnen hierdoor soortgenoten al van enkele kilometers afstand herkennen. Om het jaar wordt één enkel jong geboren. Als er een jong geboren moet worden, zondert het wijfje zich tijdelijk af van de rest van de kudde. Het jong staat soms een dag later al op zijn wankele pootjes. Wanneer het na enkele dagen kan lopen, keert het wijfje met het jong terug naar de kudde om zich daarbij weer aan te sluiten. Pasgeboren dromedarissen worden ongeveer een jaar lang gezoogd. Tijdens die zoogperiode zijn ze sterk genoeg om met de kudde mee te trekken.
Tegenwoordig is de dromedaris voor zijn voortbestaan grotendeels afhankelijk van de nomaden. De melk van dromedarissen is vaak het belangrijkste voedingsmiddel voor de nomaden in de westelijke Sahara. Zolang de nomaden dromedarissen blijven gebruiken, is de dromedaris in zijn voortbestaan verzekerd.
De dieren voeden zich met gras en andere planten. Ook de taaie, doornige, zoute en uitgedroogde planten die de meeste andere dieren laten staan verorberen ze met gemak. Voorts eten ze van de laag hangende takken van de bomen, die sporadisch in de woestijn voorkomen. Door de gespleten bovenlip is hij in staat zelfs doorntakken te eten. Het dier is volledig aangepast aan het woestijnleven. Wanneer er veel voedsel voorradig is eet hij twee tot drie kilogram voedsel per uur. Ook de jonge dieren, die nog gezoogd worden eten al gelijk na de geboorte jonge planten. De dieren verorberen steeds slechts geringe hoeveelheden van de plant, in tegenstelling tot een geit, die een struik helemaal kaal kan eten. Deze kaalslag is vaak problematisch in gebieden waar toch al weinig groeit. Omdat de tanden van de dromedaris het hele leven doorgroeien, knabbelt hij aan botten en stukken hout om ze af te slijten. Hij kan als een echte woestijn-overlever voor langere tijd zonder water. Maar als er dan water is bijvoorbeeld bij een bron in een oase, dan drinkt hij dat met grote hoeveelheden tegelijk en in een razend tempo. Soms slurpt hij dan meer meer dan honderd liter water in tien minuten naar binnen.
het schip van de woestijn
Naast zijn praktische waarden als lastdier en transportmiddel, wordt hij gehouden voor zijn melk en vlees. In het islamitische Soedan worden dromedarissen voornamelijk voor het vlees gehouden, terwijl het voor de joden, de kopten en de druzen echter taboe is om dromedarisvlees te eten. In de Arabische literatuur wordt hij veelvuldig bezongen om zijn schoonheid en elegantie. Zijn weemoedige, altijd tranende ogen vormen een onuitputtelijke inspiratiebron voor menig melancholisch liefdeslied.
De dromedaris is eeuwenlang onmisbaar geweest in het harde woestijnbestaan. Als geen ander dier is hij bestand tegen de droge hitte in de dorre woestijnen. Hij gebruikt zijn bult voor de opslag van vet om daarmee enige dagen zonder water en voedsel te kunnen overleven. Ook beschermt de bult de dromedaris tegen de hitte door warmte te absorberen. Zijn lichaamstemperatuur kan zo’n zes tot acht graden stijgen tot een temperatuur van zo’n 41°C voordat zijn lichaam oververhit raakt. De lichtgekleurde vacht van de dromedaris zorgt er ook voor dat veel zonlicht wordt weerkaatst.
De eeltkussens onder de voeten beschermen hem tegen het warme zand. De neusgaten en oren zijn bedekt met lange haren, die het zand tegenhouden. Om diezelfde reden heeft het dier lange oogwimpers. Ook kan het zijn neusgaten sluiten. Via dunmazige, doorzichtige oogleden, die overdwars over de ogen gesloten kunnen worden, behoudt het dier zijn zicht tijdens zandstormen.
Zijn hooghartige, arrogante blik heeft hij volgens islamitische overleveringen te danken aan de veronderstelling dat hij de onbekende 100ste heilige naam van Allah kent.
Kameel en dromedaris lijken veel op elkaar. Beide kameelachtigen gaan, net zoals een aangelijnde hond dat vaak doet, in telgang. Hetzelfde geldt overigens ook voor giraffen. In de draf wordt niet het diagonale, maar het laterale ( zijdelingse ) benenpaar gelijktijdig opgetild. Hierdoor ontstaat voor de ruiter een heen en weer schommelende beweging. Een duidelijk verschil is dat de dromedaris veel korter haar heeft en langere poten. Ook is hij slanker gebouwd dan een kameel. De kameel kan zo’n 750 kilo wegen. De verschillen in uiterlijk zijn te verklaren als aanpassingen aan het klimaat, waarin zij leven. De winters en nachten in de Centraal-Aziatische woestijnen, waar kamelen thuis zijn, kunnen zeer koud zijn, terwijl het in de woestijnen in het Midden-Oosten, waar dromedarissen leven, zeer droog en heet kan zijn.
Kamelen zijn ongeveer 4500 jaar geleden gedomesticeerd in Iran en Turkestan, vanwaar ze in Mesopotamië terechtkwamen. Tussen 1700 en 1200 v.Chr. verspreidden de huiskamelen zich vanuit Iran over Zuid-Rusland, Noord-Kazachstan en Oekraïne, weer later bereikten de dieren China. Wilde kamelen komen alleen nog voor op de steppen van Centraal Azië. Zij worden daar ernstig met uitsterven bedreigd.
Dromedarissen en kamelen kunnen kruisen en vruchtbare nakomelingen krijgen, de zo genoemde hybridekameel. Deze bastaarden hebben één grote bult en zijn groter dan hun beide ouders. Kamelen zijn eveneens te kruisen met lama’s. Zie hiervoor ‘cama‘ op Wikipedia.
Tot slot blijkt dat alle kameelachtigen eeltkussens onder hun voeten hebben. Ze lijken suède veterloze schoenen te dragen met een dikke zachte zool. Ook paren ze liggend en dat is uitzonderlijk voor zoogdieren. Of die evolutionaire ontwikkeling iets te maken heeft met het feit dat ze ‘bordeelsluipers’ dragen, is niet bekend.
Veel van de informatie op deze pagina is ontleend aan Wikipedia.