Marrakesh
De weg naar Marrakesh gaat over ‘de poort naar de Middellandse Zee’. Deze zee-engte tussen Europa en Afrika is lange tijd als een strategisch belangrijke lokatie gezien. Spanje ten noorden en Marokko ten zuiden van deze oversteek liggen hemelsbreed slechts 30 kilometer van elkaar gescheiden. Maar deze geringe geografische afstand staat in geen verhouding tot de enorme verschillen in cultuur en historie tussen de beide landen.
Afrika en Europa zijn eeuwenlang 2 aparte en totaal verschillende werelden geweest. Marokko in de uiterste noord-westhoek van Afrika heeft wel banden met Spanje ( gehad ) en kent wel Spaanse invloeden, maar het is juist interessant en de moeite waard om kennis te maken met haar eigen oorspronkelijke cultuur . Het is met name een mix van Berberculturen, die samen met Afrikaanse en Arabische invloeden en de Islamcultuur, deze samengestelde Marokkaanse identiteit zo interessant maakt.
Al in de jaren -70 was het een ‘magische’ ervaring om de oversteek naar een ander werelddeel te maken. We reisden indertijd met 3 vrienden – slow travelling – naar een ver en onbekend oord. Een treinreis van 24 uur vanuit België via Frankrijk en dwars door Spanje. Ik herinner me de overstap in Zuid Frankrijk vanwege een verschillende spoorbreedte in Spanje en de boottocht van Algeciras naar Ceuta. Marrakesh, één van de koningssteden in Marokko, was indertijd een ‘alternatieve’ en hippe reisbestemming. Jamaa el Fna het centrum van de stad was de place to be.
Jamaa el Fna plein
Nu 40 jaar later, wordt er snel en comfortabel met het vliegtuig gereisd. Binnen 5 uur land je in een andere wereld. Jamaa el Fna square is nog steeds een magisch centrum van waterdragers, slangenbezweerders, aapjes en roofvogels, waar je mee op de foto mag, acrobaten, Afrikaanse muzikanten en dansgroepen, kruidenverkopers, leerhandelaren, henna-handschilders, koek- en snoepventers, bedelaars, zakkenrollers en natuurlijk de nodige charlatans, die rondhangen tussen de talloze sinaasappelsap verkoopkramen. Er wordt van alles te koop aangeboden van complete struisvogelpoten tot apenschedeltjes. Iedere dag opnieuw worden er tientallen eettenten aan het begin van de avond opgebouwd om rond 11.00 weer afgebroken te worden. Het plein is nu helemaal riant betegeld en lopen er de schapen en geiten niet los meer rond. Daarvoor in de plaats kun je in een van de vele koetsen door een span paarden worden rondgereden.
Toch heeft het plein na al die tijd haar magische aantrekkingskracht niet verloren, vooral wanneer in de middag het plein volloopt met bezoekers en tegen de avond lantaarntjes en gekleurde lichtjes de nachtelijke sterrrenhemel in een sprookjesachtige gloed zetten. Wel word de ‘kift’ ( hasjiesj ) wat minder openlijk aangeboden, hebben de handwerkslieden plaatsgemaakt voor handelaren en verkopen de traditioneel kleurig uitgedoste waterdragers hun bekertje koel water alleen nog ‘voor de foto’, want overal zijn er terrassen met nevelverstuiving tegen het stof verschenen om de droge zomerhitte draaglijk te maken. Het is daar heerlijk om een glas zoete mintthee te drinken. Het plein heeft ‘status’ gekregen met een plaats op de Unesco-werelderfgoed-lijst. Het is nu officieel een unieke ontmoetingsplaats, een smeltkroes van verschillende culturen, waar Europese, Amerikaanse, Aziatische en Australische toeristen samenkomen met Marokkanen, Berbers en andere Afrikanen.
De aankomst bij de eerste reis naar Marokko in juni verliep niet echt soepel. Om 12.00 uur ’s nachts was ik met de taxichauffeur op zoek naar een riad in Marrakesh, die niet ( meer ) bleek te bestaan. De medina is de oude stad binnen de muren, een eindeloze wirwar van smalle straatjes, waar ezeltjes zich net doorheen kunnen wurmen. Je verdwaalt er voordat je goed en wel weet waar je bent. Daar stond ik dan met mijn rolkoffer en handbagage te midden van welwillende Marokkanen, die wel een slaapplaats voor me wisten bij familie of bij hun thuis. Heel vriendelijk, maar ik weet van Egypte met hoeveel man ze in één bed slapen in de Arabische wereld. Lekker warm natuurlijk, maar dat is niet wat ik bedoelde met mijn veertiendaagse trip naar Marokko.
Riad Aïcha
Plotseling herinnerde ik me dat mijn collega en vriendin Claudia van Lieshout me een adres meegegeven had van een Nederlander, die een ‘riad’ begonnen is in de medina van Marrakesh. Ik draaide zijn nummer en kreeg Loek aan de telefoon – in het Nederlands! – wat een opluchting! Hij sprak de verlossende woorden: ‘Laat je naar Bab Ailan rijden, dan kom ik je daar ophalen’. Bab Ailan is een van de vele poorten in de oude stadsmuur, die toegang geven tot de medina. In vroeger tijden gingen die poorten bij zonsondergang op slot. Wie niet veilig binnen was, moest maar zien hoe hij de nacht doorbracht in de woestijnachtige omgeving. Nu blijven die poorten dag en nacht open. Even later stond ik met mijn bagage in de prachtig origineel gerestaureerde Riad Aïcha van Loek Hofstede.
Een riad is een van oorsprong groot authentiek Marokkaans oud huis met meerdere verdiepingen, een dakterras en een open binnenplaats, waar vaak ook nog een badgelegenheid is. Het is altijd gebruikelijk geweest dat er meerdere gezinnen hun onderdak in vinden of wel een heel grote familie. Veel van deze huizen, die soms al enige tijd in vervallen staat verkeerden, zijn de afgelopen jaren opgekocht door Fransen en Engelsen, die deze woningen naar authentiek Marokkaanse stijl verbouwd hebben en omgetoverd hebben tot een huislijke bed & breakfast/klein intiem hotel. Slenterend door de smalle hoge steegjes van de medina verwacht je achter een onooglijk, willekeurige deur niet zo’n fantasievol – á la Maroccain – ingericht huis, waar je ’s ochtends op het dakterras in de zon je ontbijtje kunt pikken en ’s middag in het bad van de binnentuin kunt plonzen.
’s Ochtends trof ik Henrieke en Jacolien van Eerten met hun moeder en haar vriend aan het ontbijt. Zij bleken ‘oude’ bekenden van Marjo uit Amersoort ( Sinterkl… wie ken hem niet! ) En zo werd het allemaal heel erg gezellig; une enclave néerlandaise in de medina van Marrakesh.
Jardin Majorelle
In Marrakesh was het verder erg de moeite waard om de Jardin Majorelle te bezoeken. Een exotische tuin aan de oostkant van de stad met zeldzame planten afkomstig uit vijf verschillende continenten. De tuin is sinds 1980 particulier eigendom van de Franse ontwerper, Yves Saint-Laurent en Pierre Bergé. Het is een ongekende oase van rust in het drukke Marrakesh en is ondermeer bekend van de talrijke uitheemse en zeldzame reuzengrote cactussen en het fameuze Majorelle-blauw. Deze opvallend heldere blauwe kleur is beschermd eigendom en vind je overal terug in de plantentuin. Je wandelt er door een heerlijk geurende botanische wereld van exotische planten en bloemen. Ondanks hartje zomer en de hoge temperatuur is het hier aangenaam koel. Veel planten staan uitbundig in bloei en er is een uitstekende gelegenheid om te lunchen en een hapje te eten. Kortom buitengewoon prettig om rond te wandelen. Er is een klein museum over de Berbercultuur, een permanente expositie met prenten en affiches van Yves Saint Laurent.
Tijdens de paar dagen in de stad kon ik met de hulp van Loek mijn uitstapjes door het Atlasgebergte naar Quarzazat en Zagora in het zanderige zuiden en naar Essouira aan de kust in alle rust voorbereiden. Daar vertel in de volgende blog meer over.