Vanmiddag zijn we naar N’wanetsi uitklimplaats gereden. Dit is een uitzichtpunt en picknickplaats aan de N’wanetsi rivier en ligt zo’n 25 kilometer rijden van het Satara kamp over de Satara-N’Wanetsi road. Op de uitklimplaats zijn wij de enige uitklimmers. Diep beneden ons liggen enkele kleine plasjes in de verder uitgedroogde bedding van de N’wanetsi rivier. Vandaar uit rijzen indrukwekkende rotsformaties op. Het is er stil. Verrassend stil, een enigszins onverwachte sensatie in zo’n weidse omgeving. Een groots panorama biedt een eindeloos vergezicht. In de diepte van het dal ligt in een kleine waterpoel een krokodil tevergeefs te wachten op een malse, sappige barbeel. Het struikgewas en de bomen staan op het punt uit te lopen – het lente – , maar bij gebrek aan de nodige regenval blijft het blad in de knop. Alleen cactussen en vetplanten floreren. Exotische vogelgeluiden accentueren de immense stilte en een warme briesje verwaait de verzengende hitte, die in de lucht hangt. De warme luchtstromen dragen pikante en zoete geuren met zich mee. Alles bij elkaar een feestje voor de zintuigen en een ervaring van tijdloosheid, waar geen ontspanningstherapie tegenop kan.
Onderweg naar N’wanetsi uitklimplaats valt ons de droogte van de savanne op. Het is warm hier, om niet te zeggen bloedheet en de grond is gortdroog. Door de droogte is het savanne gras kort en is er bijgevolg niet veel voedsel voor de grazers te vinden. Een groepje wrattenzwijnen, die hier in Zuid-Afrika knobbelzwijnen genoemd worden, scharrelen langs de weg hun karig kostje bij elkaar. Zij hebben de gewoonte om dat soms met gebogen enkels te doen, zodat het lijkt dat ze op hun knieën grazen. De weinige dieren, die we verder onderweg zien, zoals enkele opvallend donker gekleurde giraffen, houden zich schuil in de schaduw onder de acacia’s. Later zien we nog een groepje van 6 buffels in ganzenpas achter elkaar over de dorre grond struinen, waarschijnlijk op weg naar een drinkplaats. Vlak voor de ingang van ons Satara Kamp weer binnen staan een paar hongerige olifanten de bast van een omgevallen boom te pellen. Als het groene struikgewas niets oplevert en het boomloof op is beginnen ze aan het schors van de bomen. Het wordt tijd dat het gaat regenen.
Eerder berichtte ik al over de nachtelijke ontmoeting met de honingdas van Satara in onze buitenkeuken. Vandaag stiefelt het dier op het grasveldje voor ons huisje. Hij komt deze keer niet binnen. Van Afrikaners naast ons horen we dat een honingdas behoorlijk gevaarlijk kan zijn, wanneer die zich in het nauw gedreven voelt en dat die flinke kaken heeft. Ik ben dus goed weggekomen tijdens zijn nachtwandeling in onze buitenkeuken. Een eigenaardig kenmerk van de honingdas is het feit dat hij immuun is voor het gif van adders en een aantal andere slangen. Wanneer hij in een gevecht met een slang gebeten wordt voordat hij de kop van de slang afbijt, raakt hij bewusteloos door het gif, maar wordt hij wel weer wakker na een uur of 2. Onderzoekers zijn er nog steeds niet achter welk systeem de honingdas gebruikt om het gif onschadelijk te maken.
Wildlife zoals de honingdas houdt zich dus niet alleen buiten de kampen op. Wildife houdt zich niet aan altijd aan de de omheiningen en glippen hier en daar een kamp binnen. Aan het begin van de avond liep er een wilde Afrikaanse kat tussen de huisjes. Ook al zo’n nachtdier dat je op onverwachte momenten de stuipen op het lijf kan jagen. Maar ja, we zijn hier niet om te biljart
Morgen verlaten we kamp Satara en trekken we voor zeven dagen naar het noordelijker gelegen Mopani. De bedoeling is om daar vroeger op te staan en dan ’s ochtend vóór dag en dauw het park in te gaan. We genieten hier nog wel even van de prachtig ondergaande zon die de jungle in brand lijk te zetten. Het is immers wél vakantie!!!