Een jong olifantje is op de een of andere manier van de kudde verwijderd geraakt. Het is verdwaald of houdt het, al puberend, even voor gezien bij zijn moeder en zijn al te betweterige tantes in Norman Carr Safaris Chinzombo Camp. Dan komt het onverwacht in een penibele situatie en moet het – op leven en dood – opnemen tegen een groep van maar liefst 14 hongerige leeuwinnen, die in het dier een malse prooi zien. Eén tegen veertien is geen gelijke strijd, toch weet de puber zich te handhaven en – belangrijker – aan zijn belagers te ontkomen.
Het bizarre voorval gebeurde in een wildpark in Zambia en werd toevallig gefilmd door een journalist uit New York. Voor de gids was het een unieke gebeurtenis, hij was al 30 jaar aan het werk in het park en had nog nooit zoiets gezien.
Wanneer het over ‘overleven’ en ‘vitaliteit’ gaat, blijken dieren over fenomenale strategieën te beschikken, zeker wanneer zij in levensgevaar zijn. In ieder geval staat dit kleintje zijn mannetje. Vechten, vluchten en schijndood liggen zijn de drie basis strategieën in de dierenwereld om het er in benarde situaties levend vanaf te brengen. Mensen zouden deze primitieve en instinctieve reacties, althans in aanleg, ook nog bezitten. Het zijn evolutionair ontwikkelde basishoudingen die er voor zorgen dat soorten overleven. Het verschil met dieren is, dat mensen complexer zijn omdat mensen stressvolle, levensbedreigende situaties op kunnen slaan en onthouden, ook wanneer ze niet meer relevant zijn. Mensen beschikken naast hun primitieve reflexen ook over een ongebreidelde fantasie en een onbegrensd voorstellingsvermogen, waarmee angsten gecultiveerd kunnen worden. Dit laatste zou, volgens evolutiepsychologen, theoretisch gezien de aanleg voor onredelijke angsten bij mensen verklaren.
Dieren cultiveren hun angsten niet. Zij reageren instinctief of aangeleerd op gevaar. Evolutionair is die vrees voor gevaarlijke situaties een succesvolle aanpassing. Hun reacties zijn dan vechten, wanneer ze de situatie aankunnen, vluchten wanneer het gevaar te groot is en zich schijndood houden of camoufleren wanneer ze geen ander verdedigingsmechanisme hebben. Mensen ‘controleren’ vanwege culturele aanpassingen en hun psychische complexiteit het terugvallen op primitieve verdedigingsmechanismen. Dit zou dan, omdat gevaren niet juist ingeschat kunnen worden of dreigingen niet goed gerelativeerd worden, tot onaangepaste angsten bij mensen leiden.
In het volgende filmpje, dat Femke Roos stuurde, rekent het dappere olifantje, met een uitgebalanceerde mix van aanvallen en vluchten, effectief af met zijn belagers. En wat typisch is voor de dierenwereld, althans in het wild, zij zijn het voorval vlug ‘vergeten’; zij lijken er, anders dan mensen, geen last meer van te hebben wanneer de onfortuinlijke en levensbedreigende situatie voorbij is. Zo heeft ‘vergeten’, evolutionair gezien vanuit het perspectief van ‘overleven’, ook zijn voordelen en draagt het bij tot moed.
Het olifantje blijkt een klassieke definitie van moed aan de dag te leggen. Volgens Aristoteles is ‘moed’ namelijk het tegenovergestelde van angst en de juiste balans tussen ‘overmoed’ – aanvallen – en ‘lafheid’ – weglopen -.
Het dappere olifantje is inmiddels weer herenigd met zijn kudde.