Vandaag is het weer warm, ‘baaie’ warm. Maar daar klagen we niet over. Een nauwelijks bewolkte hemel met schitterend zonlicht is gunstig voor fotowerk en filmpjes.We maken een trip van Skukuza over het Lower Sabiepad, langs de Sabierivier naar restcamp Lower Sabie en over gravelweg, het Salitjepad, terug. Dit kamp is van historische betekenis, omdat hier en rond dit kamp de ontwikkeling van het Krugerpark is begonnen. Paul Kruger se granietbeeld getuigt van een stil eerbetoon aan het begin.
Paul Kruger, indertijd de president van de Zuid-Afrikaanse Republiek ( Transvaal ), stelde in de Volksraad voor, om het wildbestand op bepaalde stukken staatsgrond te behouden. De aanleiding hiervoor was dat er in dit gebied steeds meer mensen kwamen wonen, waarbij het wild in toenemende mate bedreigd en geëxploiteerd werd. Dit voorstel heeft in 1898 uiteindelijk geleid tot de proclamatie van het Sabie-wildreservaat tussen de Krokodilrivier ( de huidige zuidgrens van het Krugerpark ) en de Sabierivier. Ter herinnering aan de initiatiefnemer van het park staat bij de Paul Krugergate Paul Kruger se granietbeeld opgesteld. Dit monument ziet alle bezoekers op weg naar Skukuza en Lower Sabie aan zijn versteende blikken voorbijtrekken. Dit zuidelijk gelegen gedeelte van het park is uitermate populair en krijgt veel bezoekers. Niet alleen vanwege de grote variëteit en het grote aantal dieren, maar ook omdat het relatief dicht bij de internationale luchthaven van Johannesburg gelegen is.
Er worden vaak dagtripjes georganiseerd naar het Krugerpark voor Zuid-Afrika reizigers. Deze komen dan meestal aan in het Skukuzakamp. Vandaag is er een touringcar met Kras-reizigers neergestreken op het terras. Het is alsof er een ‘blik’ Hollanders is opengetrokken. Het gebied rond Skukuza kent een grote biodiversiteit. Landschappelijk is de regio ook erg in trek vanwege de ( momenteel erg onstuimige ) Sabierivier, verschillende grote meren, ruige rotspartijen en prachtige vergezichten.
Op het moment dat we het Skukuza kamp uitrijden roep Fred: ‘blackcapped bulbul!’ Het blijkt tot mijn verassing een vogel te zijn, hetgeen veel zegt over mijn povere ornithologische achtergrond, in tegenstelling tot de rest van het gezelschap. Zij herkennen direkt de ‘swartoogtiptol’ in het vogeltje. De meeste andere dieren herken ik wel. Zoals een flinke groep olifanten met jongen, die dicht bij elkaar met wapperende oren de koelte opzoeken onder de bomen. Verder is een nijlpaard mij ook bekend dat met jong langs de oever loopt te grazen en een olifant, die in de rivier een bad neemt, vind ik een lust om te zien.
Even later verschijnt familie Pumba, pa en ma wrattenzwijn, nog ten tonele. Het ouderpaar dribbelt met een dartel aantal koddige biggetjes over het asfalt. Heel komisch. Terug thuis op onze comfortabele residentie aan de rivier heeft Fred in de nok van het buitenterras een zwartpuntvleugel-wespennest opgemerkt. De broedresten worden namelijk zonder enige scrupules op de goed onderhouden tegelvloer gedeponeerd. Het nest bevuilt de vloer dan wel, maar dat mag de pret niet drukken. In de avond trotseren we met liefde en plezier het kikker, cicaden, sprinkhaan, krekel concert aan de oevers van de rustgevende Sabierivier. Het concert wordt in welluidende harmonie met het getjilp en getwitter van het exotische gevogelte incidenteel opgeluisterd door het geknor van de Afrikaanse seekoei/nijlpaard. ‘
Alles vor die natur’ is het motto dat Paul Kruger se granietbeeld ons zwijgend lijkt te willen zeggen, waarmee we volledig in kunnen stemmen.