stekelvarkens
Stekelvarkens zijn een van de grootste knaagdieren ter wereld. Zij behoren tot de cavia-familie. De cavia is een bekend troeteldiertje voor kinderen. Desondanks zijn stekelvarkens net zo min als hyena’s erg populair als knuffeldier. Het dier is niet verwant aan een varken en ook niet aan een egel. Toch vertonen zij met de laatste enige overeenkomsten vertoont; zij hebben een vergelijkbaar verdedigingsmechanisme. Het stekelvarken is veel groter dan een egel, de gemiddelde lente schommelt tussen de 55 en 65 cm. Stekelvarkens kunnen zowel alleen als in groepen leven maar, schuchter als ze zijn, altijd houden zij zich afzijdig. Als uitgesproken nacht- en schemerdieren horen ze, volgens een speciale wildfife-indeling, bij de Secret Seven. Wie een stekelvarken overdag kan spotten, heeft dan ook geluk. Soms ligt het beestje voor zijn hol lekker in het zonnetje te ontspannen. ’s Nachts gaan de diertjes op zoek naar voedsel. Het beestje kan dan een afstand afleggen van wel 15 kilometer. Stekelvarkens voeden zich met knollen, plantenwortels en gevallen vruchten.
woon- en verblijfplaats
Stekelvarkens komen voor op het Afrikaanse continent. De dieren kunnen onder meer gevonden worden in Kameroen, Oeganda en Tanzania. Het beestje wordt ook wel eens in Europa gesignaleerd. In Toscane en Sicilië worden af en toe stekelvarkens waargenomen. Stekelvarkens voelen zich in steppen, savannes en open boslanden thuis. Er is voor hen geen speciaal seizoen om zich voort te planten – zij doen dat wel heel voorzichtig! – het hele jaar door kunnen er kleine stekelvarkentjes geboren worden.
Marjo Hoedemaker aan het woord:
‘Er zijn mensen die tientallen keren het Afrikaanse continent bezocht hebben en op plekken zijn geweest waar 100% zeker stekelvarkens voorkomen, zonder dat zij het dier ooit gespot hebben. Als uitgesproken schemer- en nachtdieren, laten zij zich zelden overdag zien. Ze trekken zich terug in holen of op schaduwrijke plaatsen. Het enige bewijs voor hun aanwezigheid is een verloren stekel of de herkenning in een konijnachtig keuteltje.
Wat vaak onbekend is, is dat stekelvarkens bij hun aanval eerst waarschuwen. Aan de onderkant, bij hun staart, hebben zij een aantal holle pennen, waarmee zij kunnen ‘ratelen’, met dit geluid lopen zij aanvallend achteruit. Een ander bijzonder kenmerk is, dat hun tepels op het schouderblad zitten, zodat de jongen ‘prik-vrij’ kunnen drinken.
stekelvarkens in Amersfoort-zoo
In dierenpark Amersfoort hebben stekelvarkens op allerlei verschillende plaatsen gewoond. Zelfs buiten ons park. Gelukkig is het een van de weinige dieren, die wel eens ontsnapt zijn. Een paar nieuwelingen hadden een gat in een houten deur geknaagd. Het zijn echte fantastische knaagdieren. Twee van hen konden in het park terugvinden, maar de derde ging echt aan de wandel. Hij was enkele malen gesignaleerd rond de Daam Fockemalaan. Daar gezocht, maar op het moment dat we daar aankwamen, was het dier via allerlei gaten en onder heggen door weer verdwenen. We werden gebeld met de mededeling dat hij op de Vondellaan zat, in een afgesloten tuin. Toch hemelsbreed zo’n 3 km van het park. Samen met een verzorger en enkele netten was de ‘vogel’ snel gevangen en weer bij zijn soortgenoten gezet.’
Zie over de ‘ontsnapping’ ook het artikel uit de Leusderkrant van 10 augustus 2013.
‘Jarenlang was hun verblijf vlak bij de ingang van ons park, waar nu de moerasbevers huisvesten. Het zijn dieren, die redelijk gemakkelijk aan andere diersoorten wennen. Ze hebben in ons park onder meer samengewoond met wilde zwijnen, neusbeertjes en in een andere dierentuin hen ik ze ook wel eens gezien met stokstaartjes. Een mooie combinatie, die ook in de natuur voorkomt. Op dit moment hebben zij een nieuwe plek in het park en wel in De Stad der Oudheid tegenover de krokodillen. U begrijpt dat ze met de nodige omzichtigheid verhuisd zijn. Langzaam lekkernijen in een kistje laten lopen, kistje oppakken en op de nieuwe plaats weer openmaken’.
stekelvarkens in beeld
Een filmpje bij het artikel uit de Leusderkrant over het nieuwe verblijf van de stekelvarkens:
‘Ze laten zich niet gemakkelijk domesticeren, maar in Sri Lanka heb ik wel eens een jongetje met een stekelvarken aan een riempje gezien. Voor een paar roepie mocht je een foto maken. In het wild hebben stekelvarkens heel weinig natuurlijk vijanden, omdat ze zo verschrikkelijk weerbaar zijn. Behalve de hoge slappe rugpennen, hebben zij ook een aantal pennen die haarscherp en zeer stevig zijn. Wanneer een groot roofdier, leeuw of tijger, uithaalt met zijn klauw, draait het stekelvarken zich bliksemsnel om en loopt achteruit. De uitgeslagen klauw komt onherroepelijk in aanraking met en aantal pennen, die bij tegendruk onmiddellijk loslaten en zich met venijnige weerhaakjes vastzetten in de uitgeslagen klauw.’
Hierbij op YouTube een filmpje, dat dit verhaal aardig illustreert.
De volgende video van een ‘prikkelende’ en zeldzame ontmoeting tussen een luipaard en een stekelvarken, is opgenomen in Camp Satara. Zeldzaam dus omdat een stekelvarken zich zelden in de openbaarheid laat zien.
In een wiegelied pleit Annie M.G.Schmidt voor enige sympathie voor het stekelvarken:
Suja suja Prikkeltje, daar buiten schijnt de maan,
je bent een stekelvarkentje, maar trek het je niet aan,
je bent een stekelvarkentje, dat heb je al begrepen,
De leeuwen hebben manen en de tijgers hebben strepen
en onze tante eekhoorn heeft een roje wollen staart,
maar jij hebt allemaal stekeltjes en dát is zoveel waard.Slaap, mijn kleine Prikkeltje, dan wordt je groot en dik,
dan wordt je net zo’n stekelvarken als je pa en ik.
Het olifantje heeft een slurf, de beren hebben klauwen,
de papegaai heeft veren, van die groene, van die blauwe,
en onze oom giraffe heeft een héle lange nek,
maar jij hebt allemaal stekeltjes en dat is ook niet gek.Suja suja Prikkeltje, het is al vreselijk laat,
je bent het mooiste stekelvarken, dat er maar bestaat,
de poezen hebben snorren en daar kunnen ze door spinnen,
de koeien hebben horens en de vissen hebben vinnen,
en onze neef, de otter, heeft een bruinfluwelen jas,
maar jij hebt allemaal stekeltjes, die komen nog te pas.
egels
De egel maakt deel uit van het West Europese wildlife. De diertjes komen relatief vaak voor en wordt gemiddeld tussen de vier en zes jaar oud. Iedereen heeft vast wel eens een egeltje ‘in het wild’ gespot. De stekelige diertjes waren vroeger vaak in een bosrijke omgeving te vinden. In die omgeving worden ze ook wel eens binnen de bebouwde kom gezien. Ze komen dan ook het voedsel af wat mensen buiten zetten voor hun katten. Een schoteltje melk of wat brood, daar zijn egeltjes gek op. Ze komen daar dan in de schemering of ’s nachts op af. Als een egel in gevangenschap leeft ( ze zijn, net als katten, erg nuttig bij de bestrijding van een muizenplaag ) dan kan het diertje wat ouder worden. Een leeftijd van acht jaar is dan niet ongebruikelijk. Een egel wordt niet echt groot. De lengte van een volwassen egel ligt tussen de 22,5 en de 27,5 centimeter. Daarnaast hebben de diertjes nog een kleine staart van maximaal drie centimeter. Het gewicht van volwassen egel schommelt zo rond de 800 gram, maar er lopen ook iets zwaardere exemplaren rond.
leefwijze egels
Egels zijn, net als stekelvarkens, nachtdieren en tevens ook echte alleseters. Het dieet van een egel bestaat uit wormen, slakken en insecten. Mestkevers en rupsen zijn ook niet veilig in de buurt van een egel. Daarnaast eten egels af en toe ook kikkers, hagedissen en zelfs kleine knaagdiertjes. Het verhaal dat egels slangen doden, is een fabeltje. Overigens zijn egels geen echte carnivoren. De diertjes eten ook plantaardig voedsel zoals paddenstoelen en fruit. Het belangrijkste uiterlijke kenmerk van de egel is natuurlijk de stekels. De rug van een egel is bedekt met ongeveer 6000 stekels. De lengte van een stekel bedraagt zo’n twee tot drie centimeter. Egels hebben vaak een uniek en kenmerkend patroon in hun stekels. De egel gebruikt zijn stekels als beschermingsmechanisme. Als het diertje zich bedreigd voelt, dan rolt het beestje zich namelijk op tot een grote stekelbol.
Ondanks dat vernuftige beschermingsmechanisme zijn het toch kwetsbare dieren, vooral op autosnelwegen.
Stekel Stavast
In De Rode Hoed beschrijft Janwillem van de Wetering – in een kinderboek – deze malaise vanuit het perspectief van de egel. De egels moeten een oplossing bedenken uit respect voor hun platgereden familieleden en om zichzelf en hun nageslacht veilig te stellen. In het kort komt het verhaal hier op neer.
Na talloze vergaderingen blijkt dat een omheining langs de snelweg wel een verbetering is, maar dat dat een erg omslachtige procedure is, die ook nog eens de vrijheid beperkt. Een schrandere, maar eigenwijze egel, Stekel Stavast, vindt dat egels moeten leren om rechtop te lopen. En wanneer zij dan ook nog een rode hoed dragen, dan zouden die roekeloze automobilisten heus wel stoppen. Lijkt mij ook! Volgens een aanstaande opa is het een leuk voorleesboek voor kinderen tot 6 jaar.