Op zondag 3 november gaan we, na een relaxed ontbijt, om 11 uur op pad naar Timbavati. Elke ochtend verzorgt Marjo een, zeker voor Afrikaanse begrippen, vorstelijk ontbijt met yogurt en cruesli, vruchtensap en een gekookt eitje.
Nauwelijks onderweg staan we plotseling oog in oog met twee olifantenstieren waarvan er 1 rechtstreeks op ons afkomt. Met de versnelling rustig in de achteruit is dan de meest gebruikelijke en verstandige reactie. De olifantenbul imponeert door met zijn oren te wapperen en zijn slurf te zwaaien. Het komt voor dat een aantal auto’s in colonne 5 km achteruit rijden. Marjo geeft zich, als olifantexpert geroutineerd Krugerganger, niet graag gewonnen in dit spel van ‘Who is the boss?’. Hij laat de motor van de auto luidruchtig loeien en imponeert terug. Het is een ‘spel’ van natuur tegen techniek en het loopt goed af. De olifant loopt de bosjes in. Een goede afloop is echter niet vanzelfsprekend.
advies: Probeer dit zelf niet!
In 2011 heb ik met Marjo iets dergelijks meegemaakt. Kijk hiervoor op ‘Een close encounter of a dangerous kind’.
Vervolgens rijden we door naar Timbavati en komen zebra’s, giraffen, wrattenzwijnen, kudu’s, impala’s, kafferbuffels, gnoes, waterbokken, steenbokjes, struisvogels, bavianen, neushoorns, mangoestes, etc. tegen. Op de picknickplaats van Timbavati lopen twee bushbocks rond. Deze zijn net ietsje iets groter zijn dan hun soortgenoten, de steenbokjes. Na de maaltijd rijden we van Timbavati naar Ratelplan Viewing en spotten daar krokodillen, nijlpaarden, maar ook de Goliathreiger ofwel de reuzenreiger, die net zo groot is als wij. Onderweg naar huis waren er prachtige vergezichten en zijn we enkele malen gestopt voor een foto.
We zagen ook nog de Kori-trap oftewel de “grote trap”, een vogelsoort die in 3 maten, van groot tot klein, voorkomt. Het zijn schuwe vogels die op de grond leven, hoewel ze goed kunnen vliegen. De soorten zijn alleseters, maar eten over het algemeen plantaardig voedsel.
Verder zien we een gier met haar jong op een nest. Met de verrekijker zien we dat de jonge gier een gele band om haar kale nek heeft met daarin uiteraard een chip. Gieren worden op die manier met behulp van gsm door ornithologen van het Krugerreservaat ‘gevolgd’ om hun broed- en vluchtgedrag te bestuderen. Met die gegevens worden programma’s opgesteld om de vogelstand op peil te houden. Op de gele nekband stond de letter “A” te lezen, bijgevolg werd zij door ons “A. de Gier” gedoopt.
Achter ons huisje zagen we verder een wilde kat zitten wachten op de zwaluwen, die uitgevlogen waren om hun kroost te foerageren. In een fraaie duikvlucht komen ze op hun nestje terug. Marjo zag, dat de kat opeens in de lucht sprong en er eentje te pakken had. Volgens wetten van de wildernis overleven de sterksten en de slimsten.
Louis ging vandaag om half 6 met Marjo mee naar Nsemani en toen ze terugkwamen, was ik erg jaloers op de broertjes. Ze hadden namelijk 4 leeuwen gezien. Daar zitten we al enkele dagen tevergeefs naar te speuren.
’s Avonds om 10 uur zijn we met onze zaklantaarns en mijnwerkerslampjes naar de afrastering gegaan om hyena’s te spotten. We hoorden van de campinggasten dat er eerder die avond 4 hyena’s langs de omheining liepen. Zij komen af op de geur van het vlees van de barbecue. Wij hebben geen enkele hyena gezien, maar hebben ze al wel een paar avonden gehoord. Moe en voldaan zijn we gaan slapen. Alweer een dag voorbij.