Boulders kamp
Vandaag 1 februari reist het illustere gezelschap via Boulders Kamp naar Phalaborwa om te shoppen. Boulders Kamp is een ‘open’ accommodatie, die je voor een eigen groep van maximaal 12 personen kunt huren. Officieel heet het Boulders Privat Camp. De catering wordt op verzoek verzorgd, een winkeltje om je boodschappen te doen is er niet. Je dient dus ondernemend en creatief te zijn. Je hebt hier vanaf je huisje direct een fantastisch uitzicht op de schitterende omgeving. Het is heel weids allemaal. Om de veiligheid te garanderen is de accommodatie is verhoogd op palen aangelegd. Het wildlife is vanaf het open terras vóór, achter en onder het verblijf ieder uur van de dag en ook ’s nachts te volgen. Er is geen toegangshek bij Boulders Kamp; aankomen en vertrekken kan op ieder gewenst moment. Het is er intiem, de inrichting is ‘basic’ en voor de nacht ontbreekt een buitenverlichting. Deze ‘primitieve’ entourage versterkt ook echt wel het gevoel om echt in een natuurlijke wildernis te zijn. Spannend en tegelijk heel veilig! De gierzwaluwen, die je diverse op plaatsen in het park tegenkomt, nestelen momenteel hier onder de huisjes.
Op de terugweg naar Mopani steekt er een gestreepte jakhals over. Van de drie soorten is de gestreepte jakhals – naast de gewone jakhals en de zadeljakhals – het minst bekend. Hij komt meer in drassige en beboste streken voor. De gestreepte jakhals verschilt van de andere jakhalzen door de stompere snuit, de kortere poten en de kleinere oren en voeten.
Punda Maria
De volgende dag staat de verkassing van Mopani naar Punda Maria op het programma. Punda Maria is het meest noordelijk gelegen kamp. Dit kamp is net als Boulders Kamp ‘very basic’, zoals over het algemeen alle accommodatie in het noordelijke deel van het Krugerpark. Juist deze natuurlijke verwevenheid met de omgeving maakt het kamp erg populair bij de ‘echte’ natuurliefhebber.
Bepakt met mondvoorraad voor een week is een trip over onverharde paden gepland.De tocht naar het noorden gaat over de oostelijk gelegen gravelroad, parallel aan de grens met Mozambique via Shingwedzi en van daar uit verder naar de noordpunt van het Krugerpark. Dat is weliswaar een omweg, maar dat mag de pret niet drukken. Tijd zat immers en in de minder bezochte buitengebieden is vaak meer te beleven. En dát is wat telt bij het avontuurlijke trio. Die honger naar bijzonder wildlife wordt al snel gevoed. Bij Grootvleidam krijgt Fred een zeldzame (dwaal)gast in het vizier: een Afrikaanse verdwaalde flamingo. Fred kon de ‘vreemde vogel’ door zijn verrekijker fotograferen. Je moet wel goed kijken om het dier te onderscheiden. Let wel: het is dus geen maanlandschap. Gaandeweg naar Punda Maria wordt het trio op hun weg vergezeld door waterbokken, een kudde olifanten, zebra’s en impala’s. Geleidelijk verandert de vlakke savanne in minder gras en meer bomen en struiken.
Aan de achterkant van kamp Shingwedzi ligt de Kanniedood Dam. Waarschijnlijk heeft de dam deze naam aan zijn stevige constructie te danken. Toch doet de situatie door de enorme watermassa nu vreemd aan. Waar normaal gesproken de dam ligt, is nu naast de 300 meter brede dam een gat van bijna 500 meter breed geslagen. Van een stuwmeer is niets meer te zien. Het water, dat als een reservoir voor droge tijden moest dienen, is nu opgenomen in de verbrede stroming van de Shingwedzi rivier. Maar de dam ligt er nog wel: dus doet hij zijn naam wel eer aan: Kanniedood!
Van het nijlpaard dat 48 uur geleden nog voer voor de krokodillen was, is niets meer terug te vinden. Compleet verdwenen en in hapklare brokken gerecycled!! Er gaat niets verloren in Afrika!!
op weg naar het noorden van het Krugerpark
Na een koffiestop bij Shingwedzi kamp wordt de tocht voorgezet. Op weg naar het noorden verandert het landschap. Waar eerst een vlakke savanne het uitzicht bepaalt gaat het gebied langzaam maar zekers steeds meer glooien en wordt het steeds heuvelachtiger. Het groen en de beplanting veranderen mee. Het landschap is aanvankelijk nog erg open met veel termietenheuvels en beduidend meer baobabs dan in het zuiden. Verder naar het noorden krijgt de dichte bebossing een jungle-achtig karakter. Het heeft iets van de beginnende regenwouden, zoals die dieper in Afrika te vinden zijn.
Punda Maria.
De samengepakte donkere wolken breken bij aankomst in Punda Maria open. De malse buien nodigen niet uit om bij aankomst direct de wagen uit te stappen. Uiteindelijk gaat de bui over en Marjo checkt in. Omdat het nog vroeg in de middag is wordt er besloten om nog een ritje in de omgeving te maken. Daarvoor komt de Mahonie Loop het eerst voor in aanmerking. Dit een slingerende route van circa 25 kilometer rond het kamp, die langs de fraaie Matukwale Dam komt. De dichtere bebossing biedt ontelbaar veel vogels onderdak; het is een vogelparadijs. Verder struinen er opvallend veel nyala’s door de bush. Dat is een groter soort bosantilope. Prachtdieren. Even later laat zich een ( ver ) familielid van de nyala spotten, een duikertje. Duikers vormen een onderfamilie van kleinere en middelgrote antilopen. Ze komen voor in Afrika ten zuiden van de Sahara, in dichte bossen en open landschap vlak bij struikgewas. Juist omstandigheden, waaraan deze lokatie voldoet.
Door blikseminslag in Punda Maria is dit bericht met enige vertraging doorgestuurd. De telefoonverbinding met de buitenwereld ligt eruit. Een puur technische onvolkomenheid dus. De techniek blijkt niet opgewassen tegen het Afrikaanse natuurgeweld. Overigens blijkt de natuur wel vaker sterker dan de cultuur. Het moge duidelijk zijn dat deze ( hopelijk tijdelijke ) gebrekkige communicatie overmacht is en er geen boos opzet in het spel is.